De lezing:
Mattheus 13:1-9.18-23
"De in goede aarde gezaaide is hij, die het woord hoort
en verstaat: die dan ook vrucht draagt en oplevert; bij de één is de
opbrengst honderdvoudig, bij een ander zestigvoudig, en bij een ander dertigvoudig."
Mattheus 13:23.
Het dertiende hoofdstuk van het Mattheusevangelie bevat een redevoering van Jezus. Zo'n redevoering is door Mattheus gecomponeerd. In zijn evangelie staan meer van dergelijke redevoeringen. De meest bekende is de zogenaamde "bergrede" Hier, in hoofdstuk 13, wordt beschreven hoe Jezus "bij de zee" is: zou het misschien met opzet zijn, dat Mattheus hem eerder op een berg plaatst, en nu bij de zee? Er staat niet bij "het meer", maar bij de zee: de zee heeft altijd iets onheilspellends. Onder de waterspiegel leven de chaosmonsters, die het leven kunnen bedreigen.
Mattheus vertelt ook dat Jezus op een scheepje plaatsneemt: op het water. En de schare staat aan de kant. Zou dit beeld van "isolement" misschien ook met opzet gekozen zijn? Net vooraf aan hoofdstuk 13 vertelt Mattheus, dat Jezus over "de moeder en de broeders van Jezus" zegt: wie is mijn moeder en wie zijn mijn broeders? Het gaat Mattheus klaarblijkelijk over de vraag wie er nu feitelijk wèl en niet gerekend mogen worden tot de Jezusbeweging. Tegen die achtergrond plaatst Mattheus deze redevoering - een redevoering die louter bestaat uit gelijkenissen; het zijn er in totaal acht.
Het is vaak niet gemakkelijk om gelijkenissen te begrijpen: het lijken simpele verhaaltjes, zo uit het leven van alledag gegrepen. Maar schijn kan bedriegen. Waar draait het om in de gelijkenis over het zaad? Vormt dat woord een toespeling op "het zaad van Abraham"? Gaat de gelijkenis over de vraag hoe het gaat met het verbondsvolk, dat ooit de tora (=de aanwijzingen en voorschriften, die Mozes aan het volk Israël heeft gegeven) ontving als bron van hoop op toekomstig heil?
Zo begrepen is, wanneer je de gelijkenis leest, de boodschap niet erg vreugdevol. Schildert Mattheus Jezus, zittend op dat scheepje, af als de enige die het woord hoort en verstaat, en er ook ernst mee maakt in zijn leven? Uit het vervolg zal in elk geval blijken, dat hij niet ten val komt, wanneer verdrukking en vervolging komen. Hij blijft trouw aan het geloof der vaderen tot in de dood.
De woorden "verdrukking en vervolging" lijken echter te wijzen naar een latere episode in de geschiedenis: toen de kerk het moeilijk kreeg. Je zou deze, door Mattheus gecomponeerde redevoering dus ook heel goed kunnen bezien in dat licht. Voor ons is evenwel vooral van belang, wat de gelijkenis voor ons kan betekenen. Voor de hand liggend lijkt de vraag, hoe het staat met de oogst in ons eigen bestaan. Mogelijk moeten we onder ogen zien, dat ook "het landschap" van onze samenleving, en/of het landschap van ons eigen leven er belabberd bij ligt. Ondanks alle inspanningen om van het leven en de samenleving iets moois te maken. Wat is er terecht gekomen van de dromen van weleer? En hoe staat het met de verwachtingen, die we ooit koesterden?
Hoe is het met ons gegaan: wat heeft onze geschiedenis bepaald? Welke mensen, welke gebeurtenissen hebben gemaakt dat we werden die we zijn? Wat waren de oorzaken van het feit, dat ik moest accepteren dat het anders is gelopen dan ik had gewild of gehoopt?
"Het zaad dat in goede aarde valt is hij, die het woord hoort, en verstaat." Klaarblijkelijk is er iets - "het woord" - dat we moeten verstaan; dat we door dik en dun moeten zien vast te houden. Waar we trouw aan moeten blijven. Wat ons kan behoeden voor een vruchteloos, zinloos bestaan.
Wat zou dat kunnen zijn? Zou je mogen zeggen, dat "het
woord" verwijst naar het feit dat we er zijn, dat we
bestaan, dat we leven: en dat we ons daardoor kunnen laten
aanspreken? Door het feit dat we schepsel zijn? En dat ons
daarmee, ondanks vaak de schijn van het tegendeel, in feite
alles geschonken is wat een mens nodig heeft om een waardig
bestaan te leiden? Ook voor anderen de condities te scheppen
om "menswaardig" te kunnen leven? Alles wat we nodig
hebben voor een vruchtbaar leven, is ons geschonken; want in
wezen is alle het goede al voorhanden: ook al zien we kunnen
we dat vaak niet zo zien.
DE LEZING:
Mattheus 13:1-9.18-23
Op zekere dag had Jezus zijn huis verlaten en zat aan de oever van het meer. Toen verzamelde zich bij
hem een menigte zo talrijk, dat hij in een boot moest stappen om daar plaats te nemen, terwijl de hele
menigte op de oever bleef staan. Hij sprak tot hen over vele dingen in gelijkenissen.
Eens, zo begon hij, ging een zaaier uit om te zaaien. Bij het zaaien viel een gedeelte op de weg,
en de vogels kwamen het opeten. Een ander gedeelte viel op de rotsachtige plekken, waar het
niet veel aarde had; het schoot snel op omdat het in ondiepe grond lag. Toen de zon was opgekomen,
kreeg het te lijden van de hitte, zodat het verdorde bij gebrek an wortel. Weer een ander gedeelte viel
onder de distels en deze schoten op, zodat het verstikte. Een ander gedeelte tenslotte viel op goede
grond en leverde vrucht op: deels honderd-, deels zestig en deels dertigvoudig. Wie oren heeft, hij luistere.
(...)Gij dan, luistert naar de gelijkenis van de zaaier: Zo dikwijls iemand het woord van het Koninkrijk wel
hoort maar niet begrijpt, komt de boze en rooft weg wat gezaaid ligt in zijn hart; dat is hij, die op de weg
gezaaid is. Die op rotsachtige plekken werd gezaaid, is hij die het woord hoort en het terstond met
blijdschap opneemt; maar hij heeft geen wortel geschoten, hij leeft bij het ogenblik, en als hij omwille
van het woord verdrukt of vervolgd wordt, komt hij onmiddellijk ten val. Die gezaaid werd tussen de
distels is hij, die het woord wel hoort, maar dit wordt door de zorgen van de wereld en de begoocheling
van de rijkdom verstikt. En zo blijft het zonder vruchten. Maar die in goede aarde werd gezaaid is hij,
die het woord hoort en verstaat: die dan ook vrucht draagt en oplevert; bij de één is de
opbrengst honderdvoudig, bij een ander zestigvoudig, en bij een ander dertigvoudig.
Terug naar het begin van deze pagina
Reactie? Zend een E-mail
Terug naar de inhoudsopgave preken
Terug naar de INDEXPAGINA VAN DE WEBSITE
© A.E.J. Kaal, 2003.