Marta en Maria

Lezingen:
Psalm 8
Lucas 10:38-42

Preek

Vragen
De tekst roept nogal wat vragen op:
- waarom begint de tweede zin met het woord 'maar'?
- wat moeten we begrijpen wanneer daar staat dat Maria aan de voeten van Jezus zit?
Voorop de liturgie ziet U dat men in de Middeleeuwen deze zuster van Martha heeft vereenzelvigd met Maria Magdalena. Meester Eckhart wantrouwt Maria, en vermoedt dat haar houding meer door lust wordt bepaald dan door het verlangen om geestelijk vooruit te komen.
- en wat heeft Martha verkeerd gedaan? De woorden van Jezus kunnen als een verwijt worden opgevat: zo meent Calvijn dat Jezus de gedienstigheid van Martha overdreven vindt; Jezus verlangt - aldus Calvijn - slechts een sober onthaal; Martha overdrijft en weet geen maat te houden.
- is er sprake van jaloezie tussen twee zusters?
- is er iets aan de hand met Jezus? Volgens Shalom Ben Chorim zegt het verhaal vooral iets over Jezus: Jezus wordt, volgens hem, wel vaker geboeid geboeid door het contemplatieve in vrouwen.
- de kernvraag is toch: dat kiezen. Als Jezus zegt: "Maria heeft het goede deel al verkozen" - waar heeft hij het dan over?
- gaat het over "leerling zijn"? En worden we opgeroepen om, zoals we hier zitten, in ons leven tijd in te ruimen voor bezinning?
- en als dat zo is: betekent dat dan dat Martha het verkeerde deel verkozen? Is het diakonaat/dienen dan minderwaardig?

Door de eeuwen heen is het verhaal op heel verschillende manieren geïnterpreteerd:
* De kerkvader Origenes heeft deze legende symbolisch uitgelegd: volgens hem symboliseert Maria de kerk voorzover die voortkomt uit de heidenen; en Martha de kerk uit de Joden. De kerk uit de heidenen is volgens hem meer spiritueel en minder gericht uit practische zaken dan de kerk die voortkomt uit de Joden en die trouw blijft vasthouden aan oude Joodse tradities.
* Ook Augustinus legt het verhaal symbolisch uit: hij ziet in Martha een verwijzing naar de kerk in deze wereld, in Maria een verwijzing naar de kerk in de toekomstige wereld. Martha en Maria worden door hem dus niet begrepen als tegengesteld aan elkaar: volgens Augustinus ligt de vroomheid van Maria in het verlengde van die van Martha. Augustinus begrijpt dan ook niet waarom Martha wordt berispt.
* In de late Middeleeuwen groeit de waardering voor Martha. Zo zegt Theresia van Lisieux: "De vurigste Christenen vinden dat wij net als Martha zouden moeten dienen, in plaats van het vat van ons leven met alle daarin opgesloten geur aan de Heer te offeren.". In die tijd zag men Maria als iemand die met een brandend hart naar Jezus zat te luisteren, geheel in hem verzonken, maar daarmee ook verloren voor de wereld.
* Volgens Schüssler Fiorenza probeert Lucas met dit verhaal om de rol van vrouwen binnen de gemeente terug te dringen. Lucas zegt eigenlijk (aldus Schüssler Fiorenza) dat vrouwen maar het beste kunnen zwijgen en luisteren, want er valt nog veel te leren.

Hiermee worden wij uitgenodigd om dit verhaal op eigen wijze te interpreteren. Wat heeft het verhaal ons nog te zeggen?

In de bijbel staan heel wat verhalen die gaan over een Vader en zijn twee zonen: Kaïn en Abel/Isaåc en Ismaël/Jacob en Ezau/...., ja ook in het Nieuwe Testament klinkt het "Een vader had twee zonen...." Hier gaat het nu eens niet over twee broers, maar over twee zussen. In zulke verhalen gaat het eigenlijk altijd over de erfenis. Zo ook in dit verhaal over Maria en Martha: het deel dat niet zal worden afgenomen is het erfdeel. Het woord dat hier in het grieks wordt gebruikt komt bijv. ook voor in psalm 73: "mijn erfdeel is God voor eeuwig". De vraag achter dit verhaal over Martha en Maria zou kunnen zijn: wat is ervoor nodig om God niet kwijt te raken?

Die vraag moet ons aanspreken: leven wij in een tijd dat God als factor van betekenis uit onze cultuur dreigt te verdwijnen? Kunnen wij nog spreken over God, zonder dat woord tussen " " te zetten? God is geworden tot een metaphoor, en al ons spreken over God is alleen 'bij wijze van spreken': want zodra we het woord gebruiken haasten we ons doorgaans om te zeggen wat we niet bedoelen, om zo te voorkomen dat er misverstanden ontstaan.

Maar: wat is dan nog vroomheid? Wat is gemeente-zijn? Is dat niet noodzakelijkerwijze "diaconaat"? Dienst aan de wereld? Practisch Christendom?

Of: zijn wij misschien toch iets wezenlijks kwijtgeraakt? Daar lijkt het vaak op:

Wat is ervoor nodig om God in je leven niet te verliezen? Heeft dat iets met kiezen te maken? De tijd dat God bestond als iets of iemand buiten ons is, zo stel ik me voor, voorbij. Wat niet voorbij is: het verlangen naar helderheid over de zin van ons bestaan; de droom over een God die ons draagt; het vermoeden dat we de hoogten en de diepten van ons bestaan toch eigenlijk niet kunnen peilen, en dat er meer is dan wat zich afspeelt binnen de horizon van tijd en plaats.

Valt er wat te kiezen? Wat is er nodig om God niet te verliezen? Onze cultuur heeft de neiging om dingen vast te leggen, te plaatsen in een logisch beredeneerd geheel. Ook de theologie dreigt dit steeds te doen, waar het God betreft. Waar het op aankomt is, of wij in staat zijn om onze dromen, verlangens, onze ervaringen met het onverwachte, ontmoetingen met mensen, kunnen blijven zien als de grond van ons bestaan. Alleen die ervaringen kunnen de liefde in ons wekken voor het bestaan.

Alleen wie die openheid van geest hebben, die nodig is om te blijven verwachten, je te blijven verwonderen, en de mensen die op je pad komen te blijven zien als ikonen van God waaraan iets ervaren kan worden van de werkelijkheid die ons draagt: alleen zij zullen God in hun leven niet verliezen.

DE LEZINGEN:
Psalm 8 .
Heer onze Heer, hoe machtig is uw Naam
allerwege op aarde.

Gij die uw majesteit toont aan de hemel,
Gij opent de mond van weerloze kinderen,
en dan klinkt een lied dat uw vijand beschaamt
en brengt Gij uw tegenstanders tot zwijgen.

Als ik kijk naar de hemel, het werk van uw vingers,
de maan en de sterren die Gij hebt bevestigd,
wat is dan de mens dat Gij aan hem denkt,
de zoon van Adam, die U ter harte gaat?

Toch hebt Gij hem bijna god gemaakt
en hem met glorie en luister gekroond.
Gij doet hem het werk van uw handen beheren
en alles hebt Gij aan zijn voeten gelegd,
schapen, runderen, alles en alles,
en ook de dieren in het vrije veld,
de vogels van de hemel, de vissen van de zee,
al wat er wandelt op de paden van het water.

Heer onze Heer, hoe machtig is uw Naam
allerwegen op aarde.

Lucas 10:38-42
Op hun tocht kwam Jezus in een dorp, waar een vrouw, die Marta heette, Hem in haar woning ontving. Ze had een zuster, Maria, die gezeten aan de voeten van de Heer, luisterde naar zijn woorden. Marta werd in beslag genomen door de drukte van het bedienen, maar ze kwam er een ogenblik bij staan en zie: Heer, laat het u onverschillig dat mijn zuster mij alleen laat bedienen? Zeg haar dan dat ze mij moet helpen. De Heer gaf haar ten antwoord: Marta, Marta! Wat maak je je bezorgd en druk over veel dingen. Slechts één ding is nodig; Maria heeft het beste deel gekozen, en het zal haar niet ontnomen worden.

Terug naar het begin van deze pagina

Reactie? Zend een E-mail

Terug naar de inhoudsopgave preken

Terug naar de INDEXPAGINA VAN DE WEBSITE

© A.E.J. Kaal, 2003.