PREEK
De tekst van vanochtend behoeft, zo op het oog, eigenlijk niet
veel uitleg: GIJ zijt het zout der aarde, GIJ: een lichtende
stad op een berg, GIJ: een lamp die je niet onder de korenmaat
moet zetten. Anders gezegd: GIJ heeft een voorbeeldfunctie.
De vraag die je daarbij kunt stellen is: wie wordt hier dan
aangesproken? Zijn wij dat, zoals we hier zitten? Geldt dat
voor ons, dat mensen zich kunnen spiegelen aan deze
gemeenschap? Is dit nou zo'n gemeenschap, waarin het Woord van
God gestalte heeft gekregen?
Het zou prachtig zijn, wanneer dat inderdaad zo was. Maar het
zou mij niet verbazen, wanneer sommigen onder U weleens hebben
gedacht: nu gebeuren hier toch dingen die mij tegenvallen.
Het komt nogal eens voor dat mensen overspannen verwachtingen
hebben van samen "gemeente-zijn". En misschien is dat ook wel
de reden waarom een zekere teleurstelling niet kan
uitblijven, wanneer blijkt dat het in de praktijk allemaal
niet zo harmonisch toegaat, als je met elkaar had gehoopt.
Altijd weer zie je de spanning tussen droom en werkelijkheid,
ook - of misschien wel juist - binnen de kerken. In de
afgelopen decennia is dat voor velen een reden geweest tot
kerkverlating.
En je vraagt je soms af, waarom dat niet anders kan. Ik denk,
dat dit samenhangt met het feit dat mensen eigenlijk altijd
heel dubbel zijn: mensen zijn in hun handelen zelden
rechtlijnig. Goede bedoelingen hebben ook vaak verkeerde
gevolgen. Hoe meer mensen ergens van overtuigd zijn, hoe
onverdraagzamer ze worden. En het gevolg daarvan is dan weer,
dat je anderen, wat verontwaardigd, hoort zeggen: zoiets
verwacht je toch niet binnen de kerk! Zo weinig respect voor
afwijkende meningen.
Klaarblijkelijk bestaat er weldegelijk de verwachting dat
Christenen onder elkaar, maar ook naar anderen toe een
lichtend voorbeeld zijn.
===
Juist tegen deze achtergrond is het opvallend dat Jezus,
wanneer hij rondtrekt en uitziet naar volgelingen, een
voorkeur lijkt te hebben voor mensen die bepaald niet
uitblinken in deugdzaamheid. Hij is niet op zoek naar
"heiligen", maar juist naar de mensen die om wat voor reden
dan ook vaak de dupe worden van misstanden; naar mensen die in
een betrekkelijk uitzichtloze situatie zijn terechtgekomen:
mensen met vuile handen, tollenaars, publieke vrouwen,
zwervers zoals de melaatsen, de blinden en de lammen. Je moet
daarbij voor ogen houden dat men in die tijd zulke zieken
beschouwde als teken van het feit dat deze mensen op een of
andere manier gestrafd werden. Zo'n ziekte krijg je niet
zomaar! Jezus had dus een voorkeur, zo lijkt het, voor mensen
die als het ware in de put zitten, geen kant op kunnen,
gevangen zitten tussen muren van vooroordelen, mensen die
levend dood zijn.
===
GIJ: Gij zijt het zout der aarde, een stad stad op een berg,
een lamp die je niet onder de korenmaat moet zetten. Wie hier
aangesproken? Zijn wij dat? Dat wordt duidelijk als we even
kijken naar wat net vooraf gaat aan onze tekst: daar staan de
bekende 'zaligsprekingen':
"Op de goede weg zijn zij, die arm zijn van geest". Bedoeld
zijn daarmee zij, die in de Joodse traditie worden aangeduid
als de 'anawim' de 'gebogenen', mensen die gebukt gaan onder
maatschappelijk onrecht, onder het winstbejag van een kleine
groep machtigen, die worden uitgebuit, en die niettemin de
hoop niet opgeven omdat ze in zichzelf een kracht ervaren die
hen gaande houdt.
"Op de goede weg zijn zij die verdriet hebben". Dat klinkt
vreemd: want waarom zou je op de goede weg zijn als je
verdriet hebt? Maar bij Mattheus is het een verwijzing naar
wat door profeten is geconstateerd: namelijk, dat degenen, die
na de ballingschap vol optimisme begonnen aan de herbouw van
Jeruzalem, moesten constateren dat het allemaal nogal
tegenviel. In onze tijd zou je misschien kunnen zeggen: op de
goede weg zijn zij, die het in de kerk zo'n zooitje vinden...,
en die daar treurig van worden, maar die desondanks trouw
blijven en de moed niet verliezen.
"Op de goede weg zijn de zachtmoedigen". Hier betreft het de
mensen die, ondanks alle aggressie, al het geweld en alle
dreiging in de wereld, niet verbitterd raken en bereid blijven
tot vreedzaam verzet tegen elke vorm van haat en repressieve
maatregelen.
===
Zo zou je verder kunnen gaan met te memoreren: de mensen die
zoeken naar gerechtigheid, de mensen die barmhartig zijn, de
mensen die zuiver van hart zijn, en de mensen die vrede
stichten. Zij zijn het die worden aangesproken. Zij worden
genoemd als degenen, aan wie we ons zouden kunnen spiegelen.
We weten inmiddels, dat je zulke mensen net zo goed buiten de
kerken vindt als daarbinnen. Vaak ook in je eigen omgeving:
zieken, alleenstaanden, hoogbejaarden, gehandicapten,
slachtoffers van geweld, alleenstaande ouders, mensen die de
dood al in de ogen zien ....: onder hen zijn er altijd weer,
die dit lot moedig dragen en die kans zien om de rug te
rechten en daarmee vaak juist hen tot troost te zijn, die hen
komen troosten.
Het evangelie van vandaag roept ons op, om in hen te ontdekken
en te herkennen waartoe een mens in staat is. In de taal van
het geloof zou je kunnen zeggen: hoe de 'heilige Geest' die
geheimzinnige dragende kracht die door de eeuwen heen steeds
weer zichtbaar wordt, zich manifesteert.
===
Leerling worden:
Het is het opvallend, zo zei ik, dat Jezus - wanneer hij
rondtrekt en uitziet naar volgelingen - uitgerekend zijn blik
laat vallen op mensen, die lijden onder hun bestaan. En tot
degenen die hem volgen en dus ook tot ons, zegt hij: genees
hen, zet hen weer op hun voeten, zodat zij verder kunnen en zo
worden tot een lichtend voorbeeld, teken van het rijk der
hemelen dat verborgen onder ons aanwezig is.
Niemand zal kunnen zeggen, dat het leven gemakkelijk is.
Naarmate je ouder wordt ga je je steeds meer realiseren, dat
het lot van mensen ongelijk is, dat ieder mens vroeg of laat
op de proef wordt gesteld, dat we zonder uitzondering steeds
weer aanlopen tegen de grenzen van onze mogelijkheden. Maar
het evangelie zegt ons dat het, ondanks dat alles, tot de
menselijke mogelijkheden behoort waardig te leven en waardig
te sterven: daarbij wijzend op hen, die kans zien tot verzet
tegen alles wat ons dreigt te beroven van onze
menswaardigheid.
Tot slot deze woorden uit het dagboek van Hammarskjöld:
"God sterft niet op de dag dat wij niet meer in een
persoonlijke godheid geloven, maar wij sterven op de dag dat
het leven voor ons niet meer doorstraald wordt door de
schittering van het steeds opnieuw geschonken wonder, vanuit
bronnen die ieder verstand te boven gaan.
Gij die boven ons bent,
Gij die een van ons bent,
Gij die bent -
ook in ons
mogen allen U zien - ook in mij,
moge ik uw weg bereiden."
DE LEZING:
Mattheus 5:13-16.
.
"Gij zijt het zout der aarde;
indien nu het zout zijn kracht
verliest, waarmede zal het gezouten worden?
Het deugt nergens
meer toe dan om weggeworpen en door mensen vertreden te
worden.
Gij zijt het licht der wereld.
Een stad, die op een berg ligt,
kan niet verborgen blijven.
Ook steekt men geen lamp aan en
zet haar onder de korenmaat,
maar op de standaard, en zij
schijnt voor allen, die in het huis zijn.
Laat zo uw licht
schijnen voor de mensen,
opdat zij uw goede werken zien en uw
Vader, die in de hemelen is, verheerlijken."
Terug naar het begin van deze pagina
Reactie? Zend een E-mail
Terug naar de inhoudsopgave preken
Terug naar de INDEXPAGINA VAN DE WEBSITE
© A.E.J. Kaal, 2003.