De lezingen:
- een inleidende lezing
- gedeelten uit Lucas 24:1-33a (ingekort)
Is Jezus opgewekt of opgestaan? Pasen wordt vaak verbonden met
de gedachte aan 'opstanding'. Maar hier, bij Lucas, is er
sprake van twee engelen die spreken over 'opwekking': Jezus is
opgewekt. Wat zijn einde leek, bleek niet zijn eindbestemming.
Wat een definitieve grens leek, bleek een doorgang. Volgens
Lukas heeft dat op een mysterieuze wijze te maken met een
goddelijk ingrijpen. Door dit wonder wordt een werkelijkheid
zichtbaar, waar niemand rekening mee had gehouden.
Dit vormt de aanleiding voor de volgende overpeinzingen. Waar
komt ons heil vandaan? Moeten wij dat zelf bewerkstelligen?
Moeten wij zèlf zin geven aan ons leven? Of is ons leven
sowieso van betekenis, ongeacht of wij dat zelf zo kunnen zien
of niet? Omdat er zoiets bestaat als heil en zegen van
buitenaf, van hoger hand. Omdat er een werkelijkheid is, die
van een andere orde is dan wat er maakbaar is? Dat zijn de
moeilijke vragen die rijzen, waar we aankomen bij de grenzen
van leven en dood; bij de grenzen van onze mogelijkheden. Daar
passen geen grote woorden: omdat we daar ook zo ongeveer zijn
aangekomen bij de grenzen van ons weten.Voorop de liturgie zien we hoe een Middeleeuws beeldhouwer het
Paasmysterie heeft verwerkt.
Pelgrims Tympaan van de St.-Lazare Autun 12de eeuw
|
Zou je mogen zeggen, dat velen van ons onderweg zijn? Of hoort
het meer bij onze tijd om vast te stellen dat er nogal wat
mensen nogal sceptisch zijn over de vraag of het leven wel
zinvol is? Pascal heeft de menselijke situatie ooit vergeleken
met een wrede grap: het is, zo zegt hij, net alsof je -
terwijl je sliep - met een bootje naar een onbekend eiland
bent gebracht. Wat moet je daar?! Niemand heeft ervoor gekozen
om geboren te worden! En al in de klassieke oudheid gingen er
stemmen op die zeiden dat geboren worden wel zo ongeveer het
ellendigste was, wat een ziel kon overkomen. En ook in de
moderne literatuur wordt veel geschreven over de absurditeit
van het bestaan. Klaarblijkelijk is de vraag naar de zin een
vraag van alle tijden.
Het meest bijzondere op de afbeelding zijn die graven: de
stenen kisten waar deze pelgrims uit tevoorschijn stappen. Het
is alsof de beeldhouwer wil zeggen: dit zijn mensen, die aan
de grens van hun mogelijkheden waren. Hun leven was
uitzichtsloos geworden. Het bestaan was voor hen geworden tot
een graf. Maar zij stappen uit dit graf: en gaan achter Jezus
aan. Mens - sta op!
Jezus gaat voorop: hij is naakt. Deze naaktheid zou je kunnen
zien als een verwijzing naar de paradijselijke staat: de staat
waarin een mens niets te verbergen heeft. Maar ook: de staat
waarin een mens geen enkele last te dragen heeft. Die is van
hem afgenomen. Pas daar heeft de mens zijn bestemming bereikt.
Daar is hij zoals hij wordt gekend door God: "Gij kent mij en
doorgrondt mij; Gij kent mijn zitten en mijn opstaan; voor U
is niets verborgen".
Op deze wijze laat de beeldhouwer zien, wat het in zijn ogen
het christelijk geloof betekent: het impliceert dat je - net
als de pelgrims - afscheid neemt van alle schijnzekerheden.
Abraham, de vader van alle pelgrims, hoorde een stem die zei:
"Ga: verlaat je land, het ouderlijk huis, ja ga naar het land
dat Ik je zal wijzen" (Genesis 21:1). Het is zo menselijk om
te blijven wonen in een bestaan, waarin je de de bescherming
geniet van alles wat we "normaal" zijn gaan vinden. Maar deze
woning kan maar al te gemakkelijk worden tot een graf: omdat
de zekerheden die we onszelf hebben gecreëerd niet zo erg
zeker blijken te zijn.
Er wordt nogal eens gesproken over de "christelijke cultuur
van het westen". Maar kun je die twee woorden - christelijk en
cultuur - wel met elkaar verbinden? Is alle cultuur in wezen
niet de strijd van de mens om levensbehoud? Dat klinkt
onschuldig, maar het impliceert alle geweld, alle wreedheid,
alle egocentrisme en alle schijnheiligheid: je hoeft maar in
de wereld rond te kijken, om te zien waar het toe kan leiden:
oorlog om het gebruik van massavernietigingswapens te
voorkomen; geweld om daarmee vrede te stichten; ijzeren
gordijnen en tolgrenzen uit welbegrepen eigenbelang.
Maar, zal iemand zeggen: bij cultuur hoort toch ook Homerus,
muziek, literatuur, de kathedraal van Autun, en noem maar
op...: al die mooie dingen, die ons zo dierbaar zijn. Maar
zijn ook die zaken in wezen niet pogingen van de mens om - al
was het maar even - te ontsnappen aan de hardheid van het
bestaan? Er schuilt Hierin een dubbelzinnigheid in het
christelijk geloof: enerzijds wordt de cultuur afgewezen; maar
tegelijkertijd wordt altijd weer benadrukt, dat Christus - om
voort te kunnen leven - de handen van mensen nodig heeft. Niet
voor niets lezen we dat Jezus ook zegt: "Doet dit tot mijn
gedachtenis. Om levend te houden wie hij was en wat hij deed
worden we opgeroepen om de herinnering levend te houden en in
zijn voetspoor te treden. Het gaat klaarblijkelijk niet alleen
om wat we belijden; het gaat ook om wat we doen - en hoe we
leven. Maar wat we belijden, staat vaak haaks op wat we doen.
Zou daaruit niet de liturgie voortkomen? Om de kloof te
overbruggen tussen geloofsvisie en de werkelijkheid zoals die
zich aandient? In de liturgie wordt even zichtbaar, hoe de
wereld zou moeten zijn: "Terwijl hij met hen aanlag nam hij
het brood, sprak de zegen uit, brak het en reikte het hun aan.
Nu gingen hun ogen open, en zij herkenden hem."
Even is er - al is het maar in de beslotenheid van de gemeente
- iets van een werkelijkheid ervaarbaar die hoger is en dieper
dan al wat wij kunnen bedenken.
"Ik zal mijn Geest uitstorten op al wat leeft...": zo luidt de
belofte: dat het besef van hoogte en diepte er is voor alle
mensen. Zo ook met Pasen: zoals voor Jezus de grens van zijn
bestaan een doorgang bleek - zo mogen wij weten dat het lijden
aan onze onvolmaaktheid en de zelfverloochening omwille van
Gods rijk niet vergeefs zijn.
...............................................
Hoe zou het zijn, als je je grenzen zou gaan zien als een
doorgang naar een ander gebied? Wat voor een helderheid zou er
ontstaan, als het werkelijk tot ons zou doordringen dat er nog
andere wegen zijn dan de bekende ...., andere gevoelens dan
die waarin je hebt leren wonen? Nieuwe helderheid ten aanzien
van jezelf en van wie je eigenlijk bent? Zou ons bestaan niet
aan kwaliteit winnen, wanneer we de durf hadden om te
vertrouwen op het mysterie van Pasen? Zou er dan niet sprake
zijn van opstanding, van een ommekeer in ons leven?
"Zij stonden op, en keerden terug naar Jeruzalem!"
DE LEZINGEN:
- Inleidende lezing:
"Maria stond buiten bij het graf te schreien. En al schreiend boog zij zich naar
het graf toe en zag op de plaats waar zij zijn lichaam hadden neergelegd twee in het wit geklede
engelen zitten, één aan het hoofdeinde en één aan het voeteneinde. Zij
spraken haar aan: "Vrouw waarom schreit gij?" Zij antwoordde: zij hebben mijn Heer
weggenomen en ik weet niet waar zij hem hebben neergelegd."
- Evangelielezing (Lucas 24:1-33a - ingekort)
En de vrouwen, die met Jezus uit Galilea waren meegekomen, rustten op de sabbat volgens het gebod,
maar op de eerste dag van de week gingen zij al vroeg in de ochtend met specerijen, die zij hadden
klaargemaakt, naar het graf. Zij vonden de steen van het graf afgewenteld, en toen zij erin gegaan waren,
vonden zij het lichaam van de heer Jezus niet. En het gebeurde, toen zij daarover in verlegenheid waren,
dat - zie - twee mannen in een blinkend gewaad bij haar stonden. En toen ze verschrikt het
hoofd naar de grond bogen, vroegen de mannen: "Wat zoeken jullie de levende bij de doden?
Hij is hier niet, hij is opgewekt."
Op die zelfde dag waren twee van Jezus' volgelingen op weg naar een dorp, genaamd Emmaüs.
En ze spraken met elkaar over alles wat er was gebeurd. Terwijl ze zo aan het praten waren kwam Jezus
zelf bij hen en ging met hen mee. Maar hun ogen waren bevangen, zodat ze hem niet herkenden. Hij zei
tot hen: waar praten jullie toch over onderweg? En met een bedrukt gezicht bleven ze staan. En
één van hen, Kléopas genaamd, zei: "Zijt gij dan de enige vreemdeling in
Jeruzalem, die niet weet wat er daar is gebeurd?" En hij vroeg:"Wat dan?" En ze
zeiden: "Dat met Jezus uit Nazareth, een profeet, een machtig man in woord en daad: hoe onze
hogepriesters en overheden hem hebben overgeleverd zodat hij ter dood is veroordeeld en aan het kruis
geslagen."
Toen sprak hij tot hen: "O onverstandigen en tragen van hart! Geloven jullie dan niet wat de
profeten hebben gezegd?" Toen begon hij hen uit te leggen, alles wat daarop bij de profeten
betrekking had - te beginnen bij Mozes.
Toen zij het dorp bereikten en hij aanstalte maakte om verder te gaan drongen ze er bij hem op aan
om te blijven: "Blijf toch bij ons want de avond valt reeds." Daarop ging hij mee naar binnen
om bij hen te blijven. Terwijl hij met hen aanlag nam hij het brood, sprak de zegen uit, brak het en reikte
het hun aan. Nu gingen hun ogen open en zij herkenden hem, maar hij verdween uit hun gezicht.
Toen zeiden ze tegen elkaar; "Brandde ons hart niet in ons, terwijl hij onderweg met ons sprak en
ons de Schriften opende?" En zij stonden op en keerden terug naar Jeruzalem.
Terug naar het begin van deze pagina
Reactie? Zend een E-mail
Terug naar de inhoudsopgave preken
Terug naar de INDEXPAGINA VAN DE WEBSITE
© A.E.J. Kaal, 2003.