De wolk van niet weten? |
De verborgenheid van God?
De beide verhalen van deze ochtend gaan over de verborgenheid
van God. Uit de mystieke traditie kennen we een aanduiding van
God, die op deze verhalen teruggaat: God wordt daarin genoemd
"de wolk van niet weten". Maar hebben we enig idee wat daarmee
bedoeld zou kunnen zijn?
Iemand zou kunnen zeggen: "Een mooie uitdrukking die ons,
mensen uit de 21ste eeuw wel moet aanspreken; immers, wat
weten we nu eigenlijk van God? Ik herinner me de woorden van
Gagarin - de eerste ruimtereiziger. Hij zei dat hij daarboven,
zwevend in de hoogte, God niet had gezien. Ook daar niet. Door
onze wetenschap en techniek lijkt het wel of de mens in staat
is om elke millimeter van het heelal te scannen, en zo
wetenschappelijk vast te stellen dat er voor God geen plaats
is in onze werkelijkheid. God is niet waarneembaar. Anders
gezegd: wie op zoek gaat naar God vanuit het rationele denken,
komt God maar moeilijk op het spoor. Natuurlijk: er zijn
denkers, die erop wijzen dat de mens begrensd is - ook in zijn
denken, en dat we niet in staat zijn om over onze eigen
horizon heen te stappen. We zouden bescheiden moeten zijn, en
weet hebben van onze grenzen. Want er is altijd veel meer, dat
we niet weten dan wat we wèl weten. Je zou, zó redenerend, in
die gebieden waar we nog geen weet van hebben, een plaats voor
God kunnen reserveren. Maar is dat niet een kwestie van tijd?"
Het verkennen van de werkelijkheid, zoals ik dat nu heb
beschreven, heeft een tweetal karakteristieken: 1. het zou U
opgevallen kunnen zijn, dat de mens in deze benadering het
middelpunt is. Verondersteld is, dat we de wereld zouden
moeten onderzoeken en verkennen zoals je een stad of een
vreemd land verkent: je neemt ergens je intrek, en van daaruit
maak je tochtjes. In steeds grotere kringen. Zó breng je je
omgeving in kaart. Zo doen we dat toch? Het lijkt heel
logisch. 2. Een ander kenmerk is de veronderstelling dat de
wereld bestaat zoals hij bestaat: dat de werkelijkheid een
statisch geheel is; en dat het ons te doen moet zijn om
wetenschap: "kennis die zeker is, die vaststaat en evident
is". In zo'n ontische benadering van de werkelijkheid moet een
mens wel vervallen tot atheïsme.
====
Maar laten we eens een andere mogelijkheid overwegen. Zou Gods
verborgenheid te maken kunnen hebben met onze onwetendheid?
Zou het kunnen zijn, dat de verborgenheid van God samenhangt
met onze blinde vlekken? Is het voorstelbaar, dat we onze
zintuigen overschatten? Dat we niet de juiste antennes
gebruiken? Of dat we de antennes, waarmee we daartoe zijn
uitgerust, niet goed hebben afgestemd? Misschien zijn we wel
niet meer goed in staat, om die processen in de werkelijkheid te
ontdekken waar het in de taal van het geloof over gaat als
gesproken wordt over 'het komen van God's koninkrijk', 'zijn
liefdevol handelen', 'onze roeping' en 'de wegen die Hij
wijst'. Zou de New-Age-beweging in die zin gelijk hebben,
wanneer zij stelt, dat de crisis in onze cultuur veroorzaakt
wordt door een "defect" in onze waarneming?
De verhalen van vanochtend, over Mozes en over die drie
speciale leerlingen van Jezus, zou je kunnen lezen als aan
parabel die gaat over mensen die moeten leren "zien": niet een
andere werkelijkheid, maar de werkelijkheid anders. Te
beginnen bij het leren 'zien' van onszelf in een ander licht.
"Wie is de mens, dat Gij hem bijna goddelijk hebt gemaakt?" -
vraagt de schrijver van psalm 8 zich af. Hier is een gelovige
aan het woord, die probeert door Gods ogen naar de mens te
kijken: wie ben ik eigenlijk dat ik er mag zijn? Wat mag er
van mij worden verwacht? Waartoe de mogelijkheden, die mij
zijn ingeschapen? Heb ik daar wel oog voor? Niet de wereld is
het object van zijn verwondering, maar het eigen bestaan.
De kerk is zich lang bewust geweest van de noodzaak van
mystagogie: mystagogie is kunst om 'leken' in te wijden / oog
te laten krijgen voor de verborgenheid, voor het mysterie;
voor de werkelijkheid in een ander licht dan het daglicht. Wie
leert zien in dat andere licht schijnt te gaan zien dat daarin
niet de mens centraal staat. Van Jezus mag een kind in het
midden staan: die ziet nog onbevooroordeeld, open; die kan nog
zien zonder onmiddellijk op alles op zichzelf te btrekken en
op alles een etiket te plakken en daarmee een plaats te geven.
De veertigdagentijd is van oudsher een tijd bestemd voor
inkeer, voor versterving, een tijd van onthechting: de dingen
moeten van hun plaats / hereikt. De kerk heeft er, mogelijk
ten onrechte, een tijd van catechese van gemaakt: dat woord
doet denken aan een leslokaal. Wie wil toetreden tot de
geloofsgemeenschap moet eerst maar eens een kursus volgen om
te leren alles op een rij te zetten. Alsof heilsgeheimen
zouden kunnen worden uitgelegd!
====
Jezus trok zich met zijn drie uitverkoren leerlingen terug inde eenzaamheid.
De stilte daar werd daar doorbroken door de
Stem uit de wolk: "Dit is mijn geliefde zoon, in hem vind ik
vreugde. Luister naar hem!"; en er voltrok zich een
verandering: voor hun ogen wordt Jezus een andere gestalte;
zijn gezicht wordt stralend als de zon en zijn kleren worden
wit als het licht."
====
Heeft zo'n getuigenis nog iets te zeggen? In een tijd, waarin
we van kindsbeen af worden getraind in zelfredzaamheid en zorg
voor ons eigen welzijn? Waarin mensen zich vooral druk lijken
te maken om kennis, invloed, zelfbehoud, eigen veiligheid,
welvaart, vrije tijd, privacy en levensgeluk? En waarin we
uitzien naar welverdiende rust tijdens onze levensavond?
Zou "de wolk van niet weten" niet te maken hebben met het
mysterieuze verband dat er - naar men zegt - bestaat tussen
"kracht en kruis", tussen "verzoening en vergeving", tussen
"aanvaarding en vertroosting", tussen "genade en
verlossing"?
"O Heer, die onze Vader zijt
Wie langs deze wegen denkt, begrijpt 'de wolk van niet weten'
als een verwijzing naar datgene waar we (nog) geen zicht op
hebben. Een verwijzing naar die gebieden van de werkelijkheid,
die we nog niet in kaart hebben gebracht. Maar zou dat bedoeld
zijn?
Het is niet toevallig, dat in de bijbel, zowel in het Oude als
het Nieuwe Testament, met terugkerende regelmaat wordt
gesproken over de blindheid van de mens en de noodzaak om
'genezen' of 'herboren' te worden.
In de verhalen van vandaag wordt gesproken over zes dagen -
van wachten, wachten op God. En daarmee ook van verwachten.
Dionysius de Areopagiet, één van de Griekse kerkvaders, zegt
het als volgt:
"O mens, niet gij bent het, die God maakt
maar God is het die u maakt.
Als ge dus het werk van God zijt
wacht dan rustig op de hand van de kunstenaar."
Wachten, stil worden, receptief worden, en open voor het
ervaren van de kracht van de Geest, de scheppende Hand van God
die kracht geeft en opwekt / doet opstaan / in opstand doet
komen tegen alles wat we normaal zijn gaan vinden.
Laat vooral niemand proberen om dat uit te leggen, wat er hier
gebeurt! Het verhaal vertelt in de taal van de poëzie wat er
kan gebeuren wanneer een mens zich in de eenzaamheid verstaat
met Elia en Mozes: de twee gidsen op de levensweg: Elia, de
vertolker van Gods toorn over de wijze waarop de mens van tijd
tot tijd zijn vrijheid gebruikt; en Mozes: de gids, die
uitlegt wie op de goede weg zijn - zoals Jezus, die als een
tweede Mozes datzelfde doet in zijn bergrede. Op de goede weg
zijn de armen van geest...
Staan wij nog open voor het evangelie, waarin de mens wordt
opgeroepen om uit het centrum weg te stappen? En de vraag toe
te laten of er geen zaken zijn die wezenlijker zijn dan de
zorg voor het eigen levensgeluk?
Wie ernst maakt met de zinnen, die we zoëven biddend zongen
"Dat ons geen drift geen pijn verblindt /
geen hartstocht ons verwart /
ja (..), spreek tot ons in vuur en wind /
o stille stem in 't hart",
moet misschien wel tot het besef komen dat elke tijd lééftijd
is, dat er - zolang wij ademhalen - geen einde komt aan onze
levensopdracht, die elke dag weer anders is: omdat zich op elk
moment weer nieuwe zaken aandienen, die van ons gevraagd
worden.
Er is nu geen gelegenheid om dit alles verder uit te werken.
Maar misschien zouden we voor de tijd tot Pasen wel de woorden
die we zongen vanochtend tot onze bede kunnen maken:
wijs ons de weg der zaligheid
en laat ons hart, door U geleid,
met liefde voor u zijn vervuld."
Terug naar het begin van deze pagina
Reactie? Zend een E-mail
Terug naar de inhoudsopgave preken
Terug naar de INDEXPAGINA VAN DE WEBSITE
© A.E.J. Kaal, 2006.