De lezingen waren:
Koningen 19:9-15a
Marcus 9:2-9
Thema: "Op zoek naar God?"
Het verhaal over Elia vertelt ons hoe deze profeet op de
vlucht is - om zich het leven te redden. Zó komt hij terecht,
ver van de bewoonde wereld; en daar, in niemandsland, heeft
hij een godservaring. Is de stilte - de eenzaamheid - de
plaats waar God van zich laat horen? Kun je daarop rekenen?
Het verhaal is misschien wel bedoeld als een levensbeeld: een
beeld van wat een mens kan overkomen, en wat er dan vervolgens
kan gebeuren.
Stel: je bent een tijdlang vol overgave en toewijding bezig
met een zaak. Je zet je daarvoor in, voor de volle 100%; en
dan blijkt, op een dag, dat het allemaal tevergeefs was. Voor
niets!
Misschien is het jou ook ooit overkomen. In je werk
bijvoorbeeld: je werk, dat je ooit met zoveel ambities ter
hand nam, en dat uitliep op een fiasco! Maar het kan ook
gebeuren in een huwelijk: je huwelijk dat zo stralend begon,
maar waar uiteindelijk niets van overbleef. Of misschien waren
het je kinderen, waar je ooit zoveel in investeerde, die jou
teleurstelden; die zich afkeerden van wat jou zo heilig was.
Maar het kan ook een ziekte zijn, die roet in
jouw eten gooide, en maakt dat alles zijn glans heeft verloren.
Zulke ervaringen kunnen maken, dat je jezelf op een dag
terugvindt in de eenzaamheid, vertwijfeld, in een spelonk van
duisternis. En dat je je afvraagt: waar heb ik dit aan
verdiend? Wat heb ik verkeerd gedaan? Was ik te argeloos? Ben
ik het slachtoffer geworden van mijn eigen kortzichtigheid? Of
heb ik reden tot zelfbeklag? Was het overmacht? Valt er
anderen iets te verwijten?
Zo kan het gebeuren dat een mens, net als Elia, uiteindelijk
verzucht: voor mij hoeft het niet meer. Ik heb mijn uiterste
best gedaan, maar ik geloof er niet meer in. Ik kan het niet
meer opbrengen. Onder zulke condities valt er niet te leven.
Zo'n krisis is bijna altijd ook een geloofskrisis: omdat die
je wereldbeeld aantast. Omdat je bestaan door zulke ervaringen elke
grond lijkt te missen. Zo ook bij Elia: alles wat hij had gedaan kwam
voort uit een heilige overtuiging; een zeker weten. En als
zijn levenswerk mislukt, vraagt hij zich af:
- hoe zit de werkelijkheid in elkaar?
- waarom overkomt mij dit?
- waar is mijn God, mijn dragende kracht?
Maar het verhaal over Elia is daarmee niet ten einde verteld. Een
belangrijk gegeven is, dat Elia zich er niet bij neerlegt. Hij
komt in opstand. Beklaagt zich. Zijn beklag is een soort bidden.
En al biddend ontstaat er zoiets als een dialoog: de
dialoog van de verheldering. Eigenlijk is dat heel bijzonder:
dat hij zich niet neerlegt bij de feiten. Dat hij in opstand
komt.
Het mysterie van het bidden is, dat er een proces op gang komt
dat altijd anders verloopt dan je zou denken. En misschien is
opstandigheid daarvoor wel een voorwaarde! En dan kan het
gebeuren: dat je vraagt om dit of dat, en je krijgt waar je
niet om gevraagd hebt. Dat je je beklaagt je over de
uitzichtloosheid van je leven, en er openen zich nieuwe wegen.
Elia beklaagt zich over wat hem is overkomen, en hij ontvangt
zijn opdracht opnieuw, maar anders.
Veel van wat wij bidden noemen komt misschien wel voort uit
opstandigheid en is in wezen: op zoek gaan naar God - wat dat
dan ook moge betekenen.
Zoeken naar God is voor veel mensen een zoeken in zichzelf:
- het zoeken naar de grond van het bestaan; de dragende
kracht
- een zoeken naar die openheid van geest, die nodig is om het
leven te hervinden; naar bronnen van inspiratie, die ons
in staat stellen om het leven weer op te pakken
- een zoeken ook naar een identiteit: een beeld van ons "zelf",
waarmee we ons kunnen identificeren; een verhaal waarin we
onszelf kunnen vinden, en waarin we de dingen die ons overkomen
een plaats kunnen geven
Maar misschien is dit 'zoeken naar God in onszelf' ook wel
kenmerkend voor onze cultuur. Omdat we niet meer, zoals Elia,
vasthouden aan een concept van God als een werkelijkheid
buiten ons. Een concept waar een dichter uit onze dagen over spreekt
als hij schrijft:
"Er klinkt een roep
van heel ver
oneindig en dringend:
horen we die?
verstaan we die?
Martin Buber - de grote kenner van de Joodse mystiek - heeft
ooit gezegd: als God "dood" is en wij niets meer van Hem
vernemen, dan ligt dat niet aan ons. Denk vooral niet, dat het
aan jou ligt, als je Gods STEM niet hoort. Als wij niet meer
van God horen, dan heeft God besloten om maar eens een
tijdlang niet van zich te laten horen. Het enige dat een
mens dan overblijft is: aanvaarden, en wachten - tot Hij ons
weer zal aanspreken. Deze waakzaamheid en oplettenddheid zijn
- aldus Buber - de kenmerken van de grondhouding van de
gelovige. Het is een grondhouding, die een zekerheid
veronderstelt dat niet wij God creëren, maar dat God ons
schept.
Wanneer onze levensweg lijkt dood te lopen, dan zit er niet
veel anders op dan te wachten op verlossing en verlichting -
die zeker komt voor hen die waakzaam zijn en leven uitverwachting.
Wie waakzaam is doet niet zoveel: maar laat zich
wèl bepalen door een stellig vertrouwen dat er vroeg of laat
iets kan gebeuren, waardoor ons bestaan weer een ander aanzien
krijgt. Misschien wel omdat er iemand in ons leven komt. Of
omdat het lot een wending neemt. Of omdat er ineens een ander
licht valt op jouw werkelijkheid.
Is dit 'de blijde boodschap'?
MARCUS
Marcus vertelt ons hoe Jezus zijn leerlingen eropuit stuurt:
niets meenemen voor onderweg - zo zegt hij hun. Je zult het
zien: er wacht zegen! Natuurlijk niet altijd en overal - maar
God bevestigt het vertrouwen dat mensen in Hem stellen. Dat is
zijn boodschap, waarbij het niet gaat om een theologie; het is
een boodschap, die ze moeten verifiëren - waarvan ze de
waarheid moeten ervaren.
En door zó, in vol vertrouwen op pad te gaan zijn zij zèlf ook
voorbeeldig en dragen ze ook uit wat de boodschap,waarvoor zij
staan, is.
Er is geen licht
in de duisternis
tenzij ons hart
zich opent
en onze geest
wordt verlicht
AMEN.
DE LEZINGEN:
I Koningen 19: 9-15a
Toen richtte de HEER zich tot hem met de woorden: "Elia, wat
doe je hier?" Elia antwoordde: "Ik heb me met volle overgave
ingezet voor de HEER, de God van de hemelse machten, maar de
Israëlieten hebben uw verbond met hen naast zich neergelegd,
uw altaren verwoest en uw profeten gedood. Ik ben als enige
overgebleven, en nu hebben ze het ook op mijn leven voorzien."
"Kom naar buiten," zei de HEER, '"en treed hier op de berg
voor mij aan." En daar kwam de HEER voorbij. Er ging een
grote, krachtige windvlaag voor de HEER uit, die de bergen
spleet en de rotsen aan stukken sloeg, maar de HEER bevond
zich niet in die windvlaag. Na de windvlaag kwam er een
aardbeving, maar de HEER bevond zich niet in die aardbeving.
Na de aardbeving was er vuur, maar de HEER bevond zich niet in
dat vuur. Na het vuur klonk het gefluister van een zachte
bries. Toen Elia dat hoorde, sloeg hij zijn mantel voor
zijn gezicht. Hij kwam naar buiten en ging in de opening van
de grot staan, en daar klonk een stem die tot hem sprak:
"Elia, wat doe je hier?" Elia antwoordde: "Ik heb me met volle
overgave ingezet voor de HEER, de God van de hemelse machten,
maar de Isralieten hebben uw verbond met hen naast zichneergelegd, uw
altaren verwoest en uw profeten vermoord. Ik
ben als enige overgebleven, en nu hebben ze het ook op mijn
leven voorzien. De HEER zei tegen Elia: "Keer terug op uw
schreden...
Marcus 9: 2-9
Daarop zond hij hen erop uit om het rijk van God te
verkondigen en genezingen te verrichten. En hij vermaande hen:
neemt niets mee voor onderweg: geen stok, geen reiszak, geen
voedsel en geen geld. Niemand van u mag dubbele kleding
hebben. Als ge een huis binnengaat, moet ge daar blijven en
vandaar weer afreizen. Als men u ergens niet ontvangt, verlaat
dan die stad en schudt het stof van uw voeten, als een
getuigenis tegen hen. Toen gingen ze op weg en trokken van
dorp tot dorp, terwijl ze overal de blijde boodschap
verkondigden en genezingen verrichtten.
Terug naar het begin van deze pagina