De inhoud
De maaltijd in een eredienst verwijst altijd terug naar die
keer, dat Jezus met zijn vrienden de maaltijd hield: vlak voordat
hij werd gekruisigd. Wie verder kijkt dan dit historische moment
ziet daarin een verwijzing: van het goddelijk handelen. Tot zover is er
geen probleem. Wat ingewikkelder wordt het vanaf het ogenblik dat
men zich gaat realiseren, dat een symbool doorgaans méér
dan één betekenis heeft: al was het maar omdat men er in
de loop van tijd steeds meer in is gaan projecteren. Ook de laatste
maaltijd van Jezus met zijn vrienden heeft al iets dubbels:
het is enerzijds een dank-/vreugdemaaltijd voor de verbondenheid die
is ontstaan, maar tegelijkertijd is er de droefenis om het naderend
afscheid. Wie zich verder verdiept in de Joodse achtergronden en betekenissen
van rituele maaltijden ontdekt nog andere betekenisvelden.
In de tijd, dat de evangelisten hun boeken schreven (dat is al
weer iets later in de tijd) wordt dit afscheidsmaal al
verschillend geïnterpreteerd. Zo blijkt bij lezing van de zogenoemde
synoptische evangeliën, dat de maaltijd die Jezus, houdt wordt
gekarakteriseerd als een Paasmaaltijd. Zijn leerlingen vragen
Jezus: "Waar wilt u dat wij voorbereidingen gaan treffen zodat u
het pesachmaal kunt eten?" (Marcus 14:12). Maar in het Johannes-evangelie
lezen we, dat Jezus de maaltijd houdt, juistvoorafgaand aan het Joodse
Paasfeest: "Het was kort voor het pesachfeest. Jezus wist dat zijn tijd
gekomen was." In dit evangelie vormt de maaltijd een voorafspiegeling:
van de wijze waarop Jezus als Paaslam zal worden geslacht. De nadruk
bij Johannes ligt dan ook op de voetwassing: waarin Jezus wordt
gekarakteriseerd als de dienaar bij uitstek. Hij geeft zijn leven voor
de anderen.
In het boek Handelingen lezen we over de maaltijden van
de eerste gemeenten dat deze een sociaal karakter droegen: er waren
'diakenen' die erop toe moesten zien dat ieder, voorzover dat mogelijk was,
gaven meebracht en dat deze vervolgens eerlijk werden verdeeld.
Klaarblijkelijk was de heersende gedachte in die kringen, dat er
'aan de tafel des Heren' plaats is voor iedereen.
Wie zich afvraagt wat de maaltijdviering dus zoal betekent, vindt nog
meer wortels. Zonder twijfel speelt ook het feit mee, dat de tafelgemeenschap
in de oude culturen van het Nabije Oosten verbonden is met ideëen over
gastvrijheid, en de daaruit voortvloeiende verplichtingen jegens de gasten
met wie je samen de maaltijd gebruikt: wie onder jouw dak eet, geniet ook
jouw bescherming! Ook speelt ongetwijfeld een rol wat in de Romeinse cultuur
als gebruik bestond: om 'gedachtenismaaltijden' te houden rond de graven van
overledenen: zij, die er niet meer zijn, horen er nog steeds bij! Men
vindt uit die periode dan ook sarcofagen die
voorzien zijn van gaten en een soort ingebouwde trechtertjes:
deze werden gebruikt om de overledene te laten delen in de wijn
en het graan. Met name de opdracht "doet dit tot mijn gedachtenis..."
doet vermoeden dat hier sprake is van dergelijke beïnvloeding.
In de eerste gemeenten hield men deze maaltijden,
gedachtig aan die opdracht van Jezus: "Doe dit tot mijn
gedachtenis, totdat ik kom." In de woorden "totdat hij komt" is
de hoop besloten op toekomstige hemelse vreugde: zoals de Eeuwige zijn
tafel aanricht voor iedereen, zo mogen we weten dat ons samenzijn een
voorafspiegeling is van onze uiteindelijke bestemming:
een werkelijkheid van licht waarin geen spoor meer is van duisternis.
Daarvan is Jezus, de voorbode: Īk ben het licht der wereld". Hij was
een mens was naar het hart van de Eeuwige: vervuld van trouw aan God
en liefde voor mensen.
De vorm
Het is niet eenvoudig om al de geschetste betekenisvelden
in een eredienst zichtbaar te maken. Dat hoeft natuurlijk ook niet.
Soms wordt er door de wijze waarop de maaltijd wordt aangeduid - als 'laatste
avondmaal', 'eucharistie' (eucharistia = gr. dankzegging), 'vreugdemaal',
'liefdemaal', al een accent gezet. Dat neemt niet weg dat in feite alle
andere noties steeds meeklinken. Sommige gemeente kiezen er daarom voor om
kortweg te zeggen: we vieren de maaltijd. Daarbij staat het ieder vrij om
er zijn/haar eigen betekenis in te leggen. Uiteindelijk kan elke uitleg
dan als storend worden ervaren: symbolen kun je maar beter niet uitleggen,
maar doen, ervaren - zo is dan de gedachtengang. De vormen waarvoor men
kiest en de uitleg die men erbij geeft zijn dan ook niet meer
dan hulpmiddelen.
Duidelijk is dat uit het eerder gezegde voortvloeit dat de maaltijd
op verschillende manieren kan worden gehouden: door de vormgeving
kan de nadruk gelegd worden op de herinnering aan wie Jezus was en
hoe hij leefde (gedachtenismaaltijd), op de zegen belang van de
onderlinge solidariteit en het sociaal besef (liefdemaaltijd), op
het verbond van God met mensen (dat onze God een God is vervuld van
barmhartigheid, liefde en trouw). In dit laatste geval kan de
maaltijd ook ervaren worden als de expressie van een visioen:
dat God aan het einde der tijden een maaltijd zal
aanrichten voor de zijnen - als alles is voltooid.
Enkele elementen waarover men kan nadenken als het gaat om de
vormgeving:
Welke vormgeving men ook kiest: de keuze zegt eigenlijk altijd
ook iets over de ambtsopvatting, over het kerkbegrip
en over de betekenis die men toekent aan 'het priesterschap van
alle gelovigen' (Wie mogen deelnemen aan de maaltijd?) Van groot
belang lijkt het, om in ieder geval vast te houden aan de
gedachte, dat het uiteindelijk gaat om de daden van God in de
geschiedenis: de Eeuwige is elk moment nieuw! Het gaat dan ook om
een teken, een mysterie dat verwijst naar de toekomst. "Blijf niet
kijken naar de dingen van weleer; want zie ik doe nieuwe dingen!"
Naar de volgende pagina
Terug naar de indexpagina.
Wilt U reageren? Zend een E-mail
© "KERKWINKEL KOINONIA", 2006.