Rituelen rond het levenseinde
Wanneer een leven ten einde loopt ontstaat dikwijls een
behoefte aan gesprekken over de naderende dood; over wat er
moet gebeuren. Er rijzen vragen, die betrekking hebben op de
betekenis van het geleefde leven: Wat was de zin ervan? Wat
ging er verkeerd? Wat bleef er onvoltooid? En hoe staat het
met de 'onbetaalde rekeningen', de gevoelens van schuld? Maar
er komen ook vragen boven over het aanstaande afscheid.
Soms bestaat de wens om nog bewust afscheid te nemen vóórdat
de dood is ingetreden. Die vraag dient zich met name aan
wanneer voor euthanasie is gekozen: hoe en wanneer nemen we
afscheid van elkaar? Wat moet er nog worden gezegd? Gevraagd?
Gedaan? Wie zijn daarbij? En hoe stellen wij ons voor dit te
doen? Valt te denken aan een ritueel rond het sterfbed?
Doorgaans hebben de vragen evenwel betrekking op de crematie
of de begrafenis. Welke wensen leven er? En bij wie? Wat moet
het zwaarste wegen: de wensen van degene die overlijdt of die
van degenen die achterblijven? In de praktijk blijkt dat de
gedachten hierover nogal eens uiteen te lopen. In alle
gevallen is het belangrijk dat zulke vragen aan de orde komen
en worden besproken - het liefst in aanwezigheid van iemand
die ervaring heeft. Het is spijtig als zaken over het hoofd
worden gezien: je kunt een afscheid niet over doen.
Wanneer wordt gekozen voor een kerkelijke plechtigheid komt de
vraag naar de liturgie aan de orde: voor een uitvaartdienst,
een zalving of anderszins. Die keuze is doorgaans gebaseerd op
de gedachte, dat aan het leven en het sterven van iemand
alleen recht kan worden gedaan in het licht van het geloof.
Vaak begon een leven min of meer in de kerk: bijvoorbeeld op
het moment dat bij de doop van het kind voor het eerst de naam
klonk die het van mensen kreeg, waarmee de persoon wordt
gekend en waarmee ook werd benoemd dat het leven deel is van
een mysterie. Maar ook voor hen, die op een andere manier in
contact kwamen met de kerk, geldt dat hun leven dikwijls in
belangrijke mate werd bepaald door een zoeken naar zin en
betekenis, naar levensoriëntatie; en soms juist door het
verliezen van wat ooit een zeker houvast leek te zijn en het
gemis aan hoop en verwachting.
Centraal in een kerkelijke afscheidsplechtigheid staat de
naam: omdat deze verwijst naar de identiteit, naar het diepste
wezen, of wellicht zelfs naar dat wie en hoe iemand zou hebben willen
zijn. In de taal van het geloof zou je kunnen zeggen, dat de
diepste betekenis van de naam van iemand alleen aan God bekend
is: omdat God ons kent zoals geen ander. Zo getuigt de dichter
van psalm 139 ervan doordrongen te zijn van dit mysterie
wanneer hij schrijft:
"HEER, u kent mij, u doorgrondt mij,
u weet het als ik zit of sta,
u doorziet van verre mijn gedachten
.....
Wonderlijk zoals u mij kent,
het gaat mijn begrip te boven.
.....
Toen ik in het verborgene werd gemaakt,
kunstig geweven in de schoot der aarde,
was mijn wezen voor u geen geheim."
Deze psalm is van een ongekende diepzinnigheid en wordt nogal
eens gelezen tijdens uitvaartplechtigheden. De gedachte dat
een mens zijn eigen levensgeheim slechts zeer ten dele kent
vormt een belangrijke drijfveer om bij een laatste afscheid
stil te staan bij de vraag wie iemand nu eigenlijk was - in
eigen ogen en die van anderen - en waardoor zij/hij zich kon
laten inspireren. En wat iemand heeft betekend en ook zal
blijven betekenen. Want, omdat ons leven is
verstrengeld met dat van anderen, vormt het een schakel in het
grote mysterie van de geschiedenis. Vandaar ook dat een
afscheidsdienst vaak begint met woorden in de trant van: "Om
recht te doen aan het leven en sterven van XX, aan wie zij/hij
was, zijn wij hier bij elkaar om haar/hem te gedenken, en om
in tastend geloof te belijden dat met de dood het einde nog
niet is gekomen: want ons is de naam gebleven die XX van
mensen kreeg waarmee zij/hij wordt bewaard en in de herinnering zal
voortleven. Zo wordt tot uitdrukking gebracht, dat de
betekenis van iemands leven niet kan worden losgezien van het
mysterie van de geschiedenis.
De kerk is vanoudsher de plaats, waar steeds naar dit
levensgeheim wordt verwezen: zo is op de vloer van de
kathedraal van Chartres een labyrint is aangebracht, het
'beeld' van de levensweg; kenmerkend voor dat labyrinth is, dat er
geen sprake is van doodlopende wegen maar dat de weg onmiddellijk
al vanaf het eerste begin het dodelijke midden nadert - het midden
in de vorm van een bloem - en dat daar het gehele leven om draait:
wordt zo misschien verbeeld dat sterven zoiets is als tot bloei komen?
Labyrinth in de kathedraal van Chartres
|
|
Ook in de opbouw van de liturgie wordt iets zichtbaar van dit
perspectief:
> Welkom
> Groet en votum
> Uitnodiging tot inkeer
> Herinneringen
> Overweging (hoop/verwachtingen)
> Geloofsbelijdenis
> Woorden van afscheid
> Gebeden
> het uit handen geven van de overledene
De volgorde nodigt de aanwezigen uit om de aandacht
achtereenvolgens te richten op het nu en het verleden, om
vervolgens de blik te wenden naar de toekomst en de mogelijke
bestemming.
Vragen? Opmerkingen? Behoefte aan een helpende hand? Zend een
E-mail naar Kerkwinkel Koinonia.
Naar de volgende pagina
Terug naar de indexpagina.
© "KERKWINKEL KOINONIA", 2011