De ikoon van de 'Neerdaling',
(= de Pinksterikoon),
Werkplaats Koinonia
PINKSTEREN (2)
Toen mij gevraagd werd om een stukje voor dit blad te schrijven was
mijn eerste gedachte: waarover zou het kunnen gaan?
Omdat de eerstvolgende editie rond Pinksteren verschijnt, ligt
het voor de hand om daarover iets te schrijven.
Pinksteren is één van de grote kerkelijke feesten. Toch is het
niet gemakkelijk om uit te leggen, wat we nu precies vieren.
Als je daar bij mensen naar vraagt, krijg je dan ook dikwijls
heel uiteenlopende antwoorden, zoals: "Pinksteren is de
verjaardag van de kerk"; "het is het feest van vreugde om de
Heilige Geest die vernieuwt"; "Pinksteren herinnert ons aan
onze zendingsopdracht"; "Pinksteren hoort bij Pasen: pas na 50
dagen van bidden, vasten en mediteren begrepen de leerlingen
wat er op Pasen is veranderd".
Zelf verbind ik Pinksteren al jaren met het overlijden van
mijn moeder: zij is op een Pinksterochtend overleden. Ik
vernam het bericht toen ik thuis kwam uit de kerk. Die gebeurtenis
is veel voor me gaan betekenen. Als iemand nèt is overleden,
dan is er eerst vooral ongeloof en verdriet. Na verloop
van tijd ontwaakt het besef dat er een lege plek is en groeien
het gemis en de pijn om wat onherroepelijk verloren ging. En
dan? Daarna kan er zoiets ontstaan als een besef van diepe
dankbaarheid: om wat jou in die ander werd geschonken en wat
je eeuwig bij blijft. Zelf heb ik, toen mijn moeder was overleden,
lang en veel nagedacht over de vraag wat zij voor mij
had betekend. Wat voor mij de boodschap was van haar leven. En
in hoeverre daarin nog een opdracht besloten lag voor mij. Al
zoekend naar een antwoord op die vragen, ging ik onwillekeurig
ook nadenken over de betekenis van andere levens, en naar de
mogelijke betekenis van je eigen leven voor anderen. Dit
proces heeft bij mij geleid tot het besef, dat een mens zèlf
eigenlijk nooit kan weten wat de boodschap van het eigen
bestaan is voor anderen. We denken soms misschien wel te
weten, wie we zijn of wie we zouden willen zijn; maar de ware
betekenis van ons eigen leven voor anderen zou wel eens heel
anders kunnen zijn dan alles wat we zèlf vermoeden.
Op de feestikoon voor Pinksteren staan twaalf personen afgebeeld,
die een boek of boekrol vasthouden. Die voorwerpen
verwijzen naar wat je hun (geestelijk) testament zou kunnen
noemen: naar de boodschap die hun leven heeft voor anderen.
Wil de kerkelijke traditie ons daarmee duidelijk maken, dat
het Pinksterfeest ons wil herinneren aan wat ons is geschonken
in het (geestelijk) erfgoed van hen, op wier schouders wij
staan? En aan wat zij hebben nagelaten als basis voor ons
bestaan, als bron om uit te putten, of als een onvoltooid
werkstuk dat nog wacht op voltooiïng? Misschien is dat ook wel
de kern van het verhaal dat de bijbel ons vertelt: hoe de
volgelingen van Jezus, na een periode van verbijstering en
rouw uiteindelijk gaan zien en ontdekken wat Jezus hen heeft
nagelaten: als geschenk en als opdracht.
Zo gezien wordt Pinksteren het feest om zijn 'testament':
erfenis en opdracht tegelijkertijd. Zou Jezus dat op het oog
gehad hebben toen hij zijn leerlingen wees op de velden, die
wit zijn en klaar om te oogsten? "De een zaait, de ander
maait. Zie, ik heb jullie uitgezonden om datgene te maaien,
wat jullie geen arbeid heeft gekost; anderen hebben gearbeid
en jullie hebben de vrucht van hun arbeid geplukt." (Johannes
4:38).