De reizen van de apostel Paulus Beckers beeldkaart Hamburg |
PAULUS: het verhaal van zijn leven.
Klein Azië in de eerste eeuw. (Biblisch-Historisches Handwörterbuch, Vandenhoeck & Ruprecht) |
Tarsus
Ongeacht of Paulus nu wel of niet in Tarsus is geboren - zeker is wel dat Paulus
daar een aantal jaren heeft gewoond. Wellicht was Paulus inderdaad in Gischala
geboren, was hij met zijn vader en andere verwanten ooit als slaaf verkocht en
terecht gekomen in Tarsus en had hij zich zó zo verdienstelijk gemaakt
dat hij uiteindelijk werd vrijgelaten: dat zou kunnen verklaren hoe Paulus aan
het Romeinse staatsburgerschap was gekomen.
Tarsus lag in Cilicië, aan de zuidkust van Turkije, op een afstand
van 13 km. van de Middellandse Zee. Er bestond een open verbinding tussen
Tarsus en de zee via de rivier de Kydnos. Omdat Tarsus tevens
aan een belangrijke handelsweg lag - de weg, die Antiochië verbond
met Klein-Azië - was het uitgegroeid tot een grote levendige stad met een
gemêleerde stadse bevolking. Tarsus had een lange geschiedenis.
Sedert Alexander de Grote was de stad verhelleniseerd. De stad
verwierf ondermeer bekendheid doordat die een centrum werd van
filosofen. De Stoïcijn Athenodoros bijvoorbeeld, die
later een leermeester werd van keizer Augustus, kwam er
vandaan. Als Paulus daar is opgegroeid heeft hij er ongetwijfeld vloeiend
Grieks leren spreken. Omdat zijn ouders afkomstig waren uit Palestina
werd hij opgevoed als een Israëliet. Vandaar dat hij kort na zijn
geboorte werd besneden en ook een goed Joodse naam kreeg - Saul - waarschijnlijk
om daarmee te onderstrepen dat hij uit de stam Benjamin kwam: ook koning Saul
had tot die stam behoord. De naam Paulus, waarmee hij vooral bekend is geworden,
is een Romeinse naam die hij verwierf doordat hij in de gunst kwam van de
Paulussen, een Romeinse vooraanstaande gens die bevriend was met Nero.
Jeruzalem
Op enig moment is Paulus naar Jeruzalem gegaan. We weten niet
hoe oud hij toen was. 'Lucas' spreekt over een zuster van Paulus, die
eveneens in Jeruzalem woonde (Handelingen 23:16). Wellicht is het hele gezin
op enig moment uit Tarsus teruggekeerd en toen in Jeruzalem gaan wonen.
Eveneens volgens 'Lucas' werd Paulus toen een leerling van Gamaliël, een
beroemd farizees wetgeleerde die in hoog aanzien stond. Paulus beweert
dat hij in de periode vóór de grote ommekeer in zijn leven de Joodse regels,
wetten en tradities nauwgezet naleefde en dat hij probeerde te voldoen aan
alle geboden van God (Galaten 1:14). Zijn leermeester Gamaliël, zo weten
we uit andere bronnen, was werkzaam in Jeruzalem tussen 25 en 50 n. Chr.;
Paulus zal misschien een jaar of vijftien geweest zijn, toen hij aan de voeten
van deze leermeester zat. Wel duidelijk is het dat Paulus toen behoorde tot de
Farizeeën en wel tot een richting die niets moest hebben van de Joden die
Jezus als de Messias zagen. Volgens 'Lucas' beschikte Paulus destijds over een
volmacht om uit Damaskus volgelingen van Jezus van Nazareth gevangen te nemen
en hen naar Jeruzalem te brengen zodat ze daar berecht zouden kunnen
worden. Wat hiervan waar is weten we niet. Feit is dat Paulus in zijn brieven
aan de Christelijke gemeenten herhaaldelijk schrijft dat hij
"Gods gemeente" (de 'Qehal El') heeft vervolgd (I Corinthe
15:9; Galaten 1:13; I Thessalonicenzen 2:14); en dat dit betrekking had op
groepen mensen, die geloofden in Jezus als de messias die was verschenen; zij
zagen zichzelf als het vrome volk dat zich verzamelde omdat zijn wederkomst en
daarmee het einde der tijden aanstaande was. Dat Paulus over volmachten kon
beschikken wijst erop dat hij op goede voet stond met de overheid. Klaarblijkelijk
was Paulus aanvankelijk van oordeel was dat deze volgelingen van Jezus daarmee de
heiligheid van Israël als het uitverkoren volk tekort deden. Maar eenmaal
onderweg naar Damaskus zou hij tot een ander inzicht zijn gekomen. Traditioneel
wordt met het oog op deze ommekeer gesproken over een bekering maar dit
woord suggereert dat hij tot een andere godsdienst zou zijn overgegaan; dat was
niet echt het geval. Maar klaarblijkelijk voelde hij zich niet thuis in die
strenge groep volgelingen van Jezus en ontwikkelde hij zijn eigen interpretatie.
De eerste Christenen hielden zich aan de Joodse gewoonten en gingen ook gewoon
wekelijks naar de synagoge. Deze leefwijze werd pas discutabel vanaf het
moment dat er een 'variant' op de markt kwam waardoor het voor 'heidenen'
(onbesnedenen) gemakkelijker werd om zich aan te sluiten bij de Jezusbeweging.
Na het jaar 70, het jaar waarin Jeruzalem werd vernietigd en de tempel met de
grond gelijk werd gemaakt, moest zowel het Christendom als het Jodendom als het
ware opnieuw worden uitgevonden. Dit was het begin van het rabbijnse Jodendom en
ook het begin van een nieuw Christendom in het spoor van Paulus. Fragmwenten van
zijn brieven werden gebundeld, geredigeerd, verbeterd en geschikt gemaakt om
voorgelezen te worden. Ook in deze tijd werd het eerste 'evangelie' geschreven.
Compositietekening van Paulus door de politie van Noordrijn-Westfalen, in opdracht van de Duitse historicus Michael Heseman die een boek schreef over Paulus. |
De ommekeer in het leven van Paulus
Zowel in het boek Handelingen als door Paulus zèlf wordt de
ommekeer in zijn leven een aantal malen ter sprake gebracht. De
versies van 'Lucas' wijken op diverse punten af van wat
Paulus er zelf over vertelt. Paulus zèlf beschrijft de ommekeer als een
verschijningsverhaal: de opgestane Christus is als laatste ook aan hem
verschenen, net als daarvoor al aan andere apostelen. Paulus beschouwt
zichzelf daarom een 'geroepen apostel'; hij schrijft dat hij is: een apostel
die niet is aangesteld of gezonden door mensen, maar door Jezus Christus en God,
de Vader (Galaten 1:1). Hij beschouwt het als zijn levensopdracht
om het evangelie wereldwijd te verkondigen (zie ook Romeinen 1:1). De woorden, die
Paulus gebruikt, zijn ontleend aan het verhaal over de roeping van de profeet
Jeremia. Daar blijkt hoe hij zijn eigen roeping plaatst
binnen de traditie van het oude Israël en dat hij dus zichzelf inderdaad
nog steeds presenteert als een vrome Jood die ook na de ommekeer trouw wil zijn aan
het geloof van de vaderen. Paulus vertelt, dat hij na deze gebeurtenis niet
onmiddellijk is teruggekeerd naar Jeruzalem: hij is naar Arabië gegaan,
misschien wel gevlucht. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn, dat hij
beducht was voor Jacobus en de gemeenschappen, die hij tevoren had vervolgd.
'Lucas' echter vertelt een heel ander verhaal: over een verblijf in Arabië
horen we van hem niets; integendeel: Paulus zou al snel in Damaskus met
vijanden zijn geconfronteerd; vandaar dat hij al snel terugkeert naar Jeruzalem.
Maar ook daar is hij niet veilig! Barnabas ontfermt zich over hem en zorgt ervoor
dat Paulus eerst in Caesarea en vervolgens in Tarsus terecht komt. Pas
geruime tijd later zal Barnabas hem daar weer vandaan halen om hem mee te nemen
naar Antiochië. Aldus laat Lucas zien dat Paulus vanaf het allereerste begin
bescherming nodig had. Er is Lucas veel aan gelegen om uit te leggen dat het
ontstaan van de kerk verloopt volgens een goddelijk raadsbesluit: het heil gaat
uit van Jeruzalem, de stad van David, en is bestemd voor heel de wereld.
Dat klinkt ook al door in het verhaal over de geboorte van Jezus zoals
'Lucas' het vertelt; in de aankondiging van Jezus' geboorte laat hij de engel
zeggen: 31 Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet
hem Jezus noemen. 32 Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste
worden genoemd, en God, de Heer, zal hem de troon van zijn vader David geven.
(Lucas 1:31v.)
Paulus, zoals afgebeeld in het klooster te Moissac (Fr.) |
Levensopdracht
Het evangeliseren, dat Paulus als zijn levensopdracht ziet, zal voor
hem niet gemakkelijke geweest zijn; de navolging van de wetten
van Mozes waaraan hij ooit, evenals Jezus en de andere apostelen, veel
waarde hechtte vormde een obstakel bij de verkondiging van het heil aan
niet-Joden. Van hen kon je onmogelijk verlangen dat ze de Mozaïsche
leefregels strikt zouden naleven. Helaas werd zijn visie in Jeruzalem niet met
gejuich ontvangen. Daar vond men dat degenen die volgeling wilden worden van
Jezus, zich moesten laten besnijden en dat zij zich ook aan al de andere
Mozaïsche leefregels houden. Steeds kwam Paulus met deze Joden-christenen
in aanvaring, zoals ook met Petrus en Jacobus. We zagen al dat Jacobus
de leider geworden van de Christelijke gemeente in Jeruzalem en dat hij daar
als broer en opvolger van Jezus veel gezag genoot.
Uit zijn brieven blijkt dat Paulus niet alleen in Jeruzalem maar ook elders
veel weerstand ontmoet. Mogelijk heeft hij het daarom op enig moment wijs geacht
om - in gezelschap van Barnabas en Titus - af te reizen naar Jeruzalem voor
overleg: Na verloop van veertien jaar ging ik opnieuw naar Jeruzalem, samen met
Barnabas en Titus. Dat was mij in een openbaring opgedragen. In besloten
kring legde ik de belangrijkste broeders het evangelie voor dat ik aan de
heidenen verkondig, want ik wilde me ervan overtuigen dat mijn inspanningen,
toen en nu, niet voor niets waren. (Galaten 2:1v.) Wanneer dat precies is
geweest is niet zo duidelijk. De schrijver van de Handelingen der apostelen
('Lucas') wil zijn lezers doen geloven dat het al betrekkelijk snel was: na
'de eerste zendingsreis', maar dat lijkt niet waarschijnlijk omdat Paulus
in zijn brief aan de Galaten schrijft dat hij na de ommekeer in zijn leven
eerst 2 volle jaren in Arabië is geweest, dat hij vervolgens is teruggekeerd
naar Damaskus, vervolgens een kort bezoek heeft gebracht aan Jeruzalem - om
kennis te maken met Petrus - en dat hij daarna pas na 13 volle jaren opnieuw
in Jeruzalem is geweest (Gal.1:17-23). Paulus vertelt, dat het
overleg daar bevredigend is verlopen: de Jeruzalemmers waren onder de indruk
van de resultaten van zijn werkzaamheden en zeer te spreken over zijn
opvattingen; en er worden vervolgens dan ook afspraken gemaakt over een
taakverdeling. Zou dat zo zijn? Of is dit ook zo'n fragment wat pas later is
ingevoegd in de tekst? We zullen het nooit weten. De bijeenkomst moet volgens
Paulus hebben plaatsgevonden pas 15 jaar na de ommekeer in zijn leven
We lezen dat er in Antiochië onenigheid ontstond: met Petrus. Paulus heeft
geen goed woord voor over voor het gedrag van Petrus: hij maakt
hem uit voor een huichelaar. En tot zijn grote teleurstelling haalt zelfs
Barabbas bakzeil! Het lijkt erop dat Paulus daarmee in een isolement is terecht
gekomen.
Arabië
Zoals gezegd: 'Lucas' weet niets af van een verblijf van Paulus in Arabië.
Dit verblijf in Arabië had mogelijk ook te maken met conflicten die al onmiddellijk
ontstonden op grond van de inhoud van zijn prediking; is hij wellicht uit
Damaskus naar 'Arabië' gevlucht? Waar moeten we dit land zoeken?
En waarom ging hij juist daarheen? En waarom is hij na ruim twee jaar weer
teruggegaan naar Damaskus? Dacht hij dat de kust er inmiddels veilig was?
Ondervond hij ook in 'Arabië inmiddels weerstand? Het zijn vragen die
niet te beantwoorden zijn. Het feit, dat hij later schrijft over koning Aretas
die zijn plaatsbekleder in Damaskus de opdracht gaf om uit te kijken naar
Paulus en hem zo mogelijk gevangen te nemen, maakt het aannemelijk dat Paulus
is uitgeweken naar het land van de Nabataeërs met Petra als hoofdstad;
van dat land was destijds Aretas koning. Omdat dit koningschap heeft geduurd
tot het jaar 40 moet het verblijf van Paulus in dat gebied daarvoor hebben
plaatsgevonden. Het is niet onwaarschijnlijk dat Paulus ook in Nabataea al
is begonnen met het verkondigen van zijn evangelie en dat daarom ook daar al snel
onrust ontstond. Hoe dat ook zij: op enig moment moet Paulus het opportuun hebben
gevonden om terug te gaan naar Damaskus; maar ook daar was hij, naar al snel bleek,
niet meer veilig: Toen ik in Damascus was, liet de stadhouder van koning Aretas
de stad afsluiten om mij gevangen te nemen; ik kon alleen aan hem ontkomen
doordat ik in een mand door een venster in de muur werd neergelaten. (2 Cor.11:32v).
Barnabas
Barnabas was afkomstig uit Cyprus. Hij was waarschijnlijk iets ouder
dan Paulus. Ze hadden met elkaar gemeen dat ze van Joodse afkomst waren:
Barnabas was een Leviet. Ook hij is een volgeling van Jezus
geworden. Volgens 'Lucas' is hij in Jeruzalem gaan wonen. Lucas vertelt dat
hij een akker had, die hij verkocht om de opbrengst daarvan ten goede te
laten komen aan de Christelijke gemeenschap. Barnabas zou later door
de gemeente van Jeruzalem als afgevaardigde naar Antiochië
zijn gezonden. De lezer kan daaruit afleiden hoeveel gezag Barnabas genoot.
Van Paulus horen we alleen dat hij jaren lang intensief met Barnabas heeft
samengewerkt. Heeft Paulus Barnabas inderdaad in Jeruzalem leren kennen?
Van Paulus horen we daar niets over. Is hij later door Barnabas uit Tarsus
naar Antiochië gehaald? Ook daar horen we niets over van Paulus;
Antiochië wordt in de brieven van Paulus slechts één keer genoemd en wel
waar het gaat over het conflict met Petrus (Galaten 2:13). Volgens 'Lucas'
beginnen alle reizen van Paulus in Antiochië en keert hij daar na afloop ook
weer terug om zijn bevindingen te rapporteren. Hieruit lijkt de conclusie
getrokken te kunnen worden dat ook de drie zendingsreizen van Paulus een
constructie zijn van 'Lucas'. Zo benadrukt 'Lucas' dat Jeruzalem het centrum was
van waaruit het evangelie via Antiochië is verbreid. In Antiochië
zouden 'De mensen van de weg' voor het eerst Christenen zijn genoemd
(Handelingen 11:26).
'Lucas' beschrijft de gemeenschap in Antiochië als een modelgemeente
waarin de mensen uit de besnijdenis samen met de onbesnedenen harmonisch met
elkaar konden samenleven. Voor een conflict tussen Barnabas en Paulus is in
deze visie dan ook geen plaats: in De handelingen van de apostelen is
daarvan dan ook geen spoor terug te vinden.
Cylicië en Phrygië.
In de jaren die volgden op het eerste bezoek van Paulus als
apostel aan Jeruzalem heeft hij klaarblijkelijk geruime tijd in Klein-Azië
het evangelie gebracht. Wat dit heeft opgeleverd is niet zo duidelijk. 'Lucas'
weet te vermelden dat Paulus in die streken samen met Barnabas en Johannes
Marcus is opgetrokken. En er is weinig reden om te veronderstellen dat dit
niet zo zou zijn geweest. Volgens 'Lucas' bezochten zij o.a. Perge,
het phrygische Antiochië, Ikonion, Lystra en Derbe. Ze kwamen
er in de synagogen en spraken er met de mensen ondermeer over
de gekruisigde Christus die was opgewekt. Hun pad ging niet
altijd over rozen: 'Lucas' vertelt dat zij in Lystra ter
nauwernood een steniging overleefden (Handelingen 14: 19bvv.)
Paulus somt later ook zelf op wat hij zoal te verduren heeft gehad:
Door de Joden ben ik vijfmaal met veertig min één zweepslagen gestraft,
ik ben driemaal met stokslagen gestraft, ik ben eenmaal met stenen bekogeld
en heb driemaal schipbreuk geleden. Eén keer heb ik een heel etmaal op zee
rondgedreven. Voortdurend was ik onderweg, bedreigd door rivieren, rovers,
volksgenoten en vreemdelingen, in gevaar in de stad, in de woestijn, op zee en
te midden van schijngelovigen. Ik heb gezwoegd en geploeterd, vaak zonder
te slapen, hongerig en dorstig, vaak zonder te eten, verkleumd en zonder
kleren (2 Cor. 11:24-27). Verder blijkt uit het feit dat hij een brief
aan de Galatiërs heeft geschreven (ook al weten we niet precies wie daarmee nu
eigenlijk bedoeld zijn) dat hij in Centraal-Klein-Azië enig succes heeft
gehad.
Galatië
Uit de brief, die Paulus aan de Galaten heeft gestuurd
blijkt, dat hij bij zijn eerste bezoek aan dit gebied ernstig ziek was.
De Galaten zijn van oorsprong Galliërs en waren woonachtig in het
binnenland van Klein-Azië; de mensen waar het hier om gaat, stonden bekend
als een krijgslustig volk. Ze spraken Keltisch. Maar: er waren
er klaarblijkelijk ook die gehelleniseerd waren en dus Grieks spraken.
Anders had Paulus niet met hen kunnen communiceren. Paulus noemt geen
plaatsen waar hij is geweest: mogelijk moeten we ons voorstellen dat
hij in dit gebied diverse gemeenschapjes heeft gesticht. En dat de
brief, die hij hen later zal sturen, dan ook bedoeld was voor verschillende
groepen. Achteraf prijst Paulus de Galaten voor de goede zorgen die hij tijdens
dit eerste bezoek van hen heeft ondervonden (Galaten 4:13vv.). Was zijn ziekte destijds de reden
geweest om geruime tijd bij hen te blijven? Ook dat weten we niet, net zo min
als hoe Paulus bij hen terecht gekomen is, en of dat zijn vooropgezette
bedoeling is geweest. Wat we wel weten is, dat hij altijd erop uit was om
ergens heen te gaan waar nog niet eerder was geëvangeliseerd:
Zo heb ik vanuit Jeruzalem en helemaal tot aan Illyrië het evangelie
van Christus verspreid, 20 maar ik heb er een
eer in gesteld het niet op plaatsen te verkondigen waar Christus al bekend was.
Ik wilde niet op het fundament van een ander bouwen.(Romeinen 15:19vv.)
Ikoon met daarin Paulus en zijn volgelingen, zittend in het scheepje dat hen 'thuis' moet brengen; de zee verwijst naar de ondoorgrondelijke diepten van dit bestaan; aan het roer zit Christus - incognito - te herkennen aan zijn hoofdbedekking - de ochtendster: "Ik ben .. de stralende morgenster" (Openbaring 22:16). Fecit Kerkwinkel Koinonia. |
Op weg naar Europa.
Was Paulus al vanaf het eerste begin vast besloten om het evangelie in de hele
wereld te verkondigen?
Of was het misschien zo, dat Paulus ook in Galatië al gauw zoveel weerstand
ondervond dat hij zijn heil elders zocht? Hoe dat ook zij: uiteindelijk trok
hij verder in de richting van Europa. De reis bracht hem in Philippi
en vervolgens in Thessalonika. We zagen al dat hij ook in Illyrië
is geweest. Dat is het huidige Albanië. Het wordt in de brief aan de
Romeinen terloops genoemd, maar verder hebben we daarover geen informatie.
Philippi
Paulus komt met zijn gezelschap al spoedig aan in Philippi. Tot zijn gezelschap
behoorden ondermeer Silvanus en Timotheüs. Van Silvanus weten we niet zoveel;
het vermoeden bestaat dat hij nog wat 'joodser' dacht dan Paulus. Timotheüs
was volgens 'Lucas' de zoon van een Joodse moeder die christin was geworden en
een heidense vader (Handelingen 16:1). Paulus noemt hem zijn 'medearbeider' en
vertrouwt hem verscheidene opdrachten toe. Hem prijst Paulus
bijna de hemel in: 19 In vertrouwen op de Heer Jezus hoop ik dat ik Timoteüs
snel naar u toe kan sturen; het zal mij goed doen te weten hoe het met u gaat.
20 Er is verder niemand die zich net zo oprecht als ik om u bekommert
(Philippenzen 2:20).
Philippi is een militaire kolonie: veel Romeinse veteranen werden daarheen
gezonden om er een welverdiende oude dag door te brengen. Er werd in Philippi
dus behalve Grieks ook Latijn gesproken. Zou Paulus het Latijn machtig
geweest zijn? Dat weten we niet. Hij had wel een Romeinse naam. Ook was hij
Romeins staatsburger. Er zijn meer zaken te noemen waaruit een zekere verbondenheid
spreekt van Paulus met de Romeinen en de Romeinse overheid. Het is dan ook niet
ondenkbaar dat Paulus het Latijn machtig was. Later vermeldt Paulus dat hij
door de gemeenschap van Philippi financieel werd gesteund: klaarblijkelijk is
er tijdens zijn verblijf een warme band ontstaan. Na verloop van tijd liep zijn
verblijf echter ook daar uit op een conflict: waarschijnlijk werd Paulus bij die
gelegenheid opnieuw gevangen genomen, gegeseld en vervolgens de stad uitgezet.
We lezen hierover in de eerste brief, die Paulus later zal schrijven aan de gemeente in
Thessalonika U weet zelf, broeders en zusters, dat ons bezoek aan u niet
tevergeefs is geweest. Ondanks de mishandelingen en beledigingen die wij,
zoals u bekend is, in Filippi te verduren hadden, vonden we in vertrouwen op
onze God de moed u bekend te maken met zijn evangelie. (I Thess. 2:1v.).
Griekenland in de eerste eeuw (Biblisch-Historisches Handwörterbuch, Vandenhoeck & Ruprecht) |
Thessalonika
Als gevolg van de gebeurtenissen in Philippi komt Paulus
waarschijnlijk verzwakt in Thessalonika aan, terwijl de
striemen op zijn lichaam nog goed zichtbaar zijn. Thessalonika
was een stad met privileges: die had men te danken aan de
solidariteit die de bevolking destijds, toen Caesar en
Antonius er met hun legers waren, had betoond. Ongetwijfeld zullen
Paulus en zijn reisgenoten contact hebben opgenomen met de mensen van
de synagoge: zo deed Paulus dat steeds. Toch zullen de meeste bekeerlingen
hier wel zijn voortgekomen uit de niet-Joden. Paulus
"debatteerde" met de mensen van de synagoge: en die woorden
voorspellen niet veel goeds. In zijn brief aan de gemeente zal
hij later memoreren hoe hij over hen denkt: Ze mishagen God en zijn alle
mensen vijandig gezind, omdat ze ons beletten andere volken bekend te maken
hoe ze kunnen worden gered.(I Thess. 2:16). Hij zal de gemeente in
Thessalonika dan ook aansporen om zich zelf anders - voorbeeldig te gedragen,
'terwille van hen die buiten zijn' (Thess. 4:12).
De agora (= markt) van het oude Athene, gezien vanaf de Areopagus; de tempel op de achtergrond was gewijd aan de god Hephaistos (het z.g. Theseion); doordat de tempel later als kerk is gebruikt is dit de beste bewaarde tempel van Griekenland. |
Athene
Na zijn vertrek uit Thessalonika reist Paulus (met Silas?)
zuidwaarts en dus niet naar Rome. Heeft Paulus wellicht
vernomen van het besluit van keizer Claudius: "Judaeos
impulsore Chresto assidue tumultuantis Roma expullit" (= Hij
[Claudius] verdreef de Joden die - opgehitst door Christus -
voortdurend voor onrust zorgden uit Rome), aldus weet
Suetonius een paar decennia later te berichten in zijn 'Vita
Claudii'; er is wel gesuggereerd dat dit besluit voor Paulus
voldoende reden was om dan maar eerst naar Athene te gaan.
Van Paulus zelf horen we niet veel meer dan dat hem in Athene al berichten
bereikten over de gemeenten in Thessalonika die hem verontrustten. Vandaar dat
hij Timotheüs terug liet gaan: Omdat we het niet langer uithielden,
besloten we Timoteüs naar u toe te sturen, onze broeder
en Gods medewerker in de verkondiging van het evangelie van Christus.
Zelf bleven we in Athene achter. Timoteüs moest u sterken en aanmoedigen
in uw geloof (I Thess.3:1v; et vid.5,6). Volgens 'Lucas' wachtten Paulus
in Athene nieuwe tegenslagen. Zijn preken sloegen er niet aan. We vernemen
wel dat één vooraanstaand Athener (Dionysius, een Areopagiet)
zich liet bekeren. Behalve de naam van Dionysius wordt ook de naam van
een vrouw vermeld, Damaris: ook zij bekeerde zich tot het
Christendom. In een brief, die Paulus later naar de gemeente van Corinthe
zal sturen, valt mogelijk een echo te ontdekken van zijn persoonlijke
bevindingen tijdens zijn verblijf in Athene: Toch is wat wij verkondigen
wijsheid voor wie volwassen is in het geloof. Het is echter niet de wijsheid
van deze wereld en haar machthebbers, die ten onder zullen gaan. 7 Waar wij
over spreken is Gods verborgen en geheime wijsheid, een wijsheid waarover
God vóór alle tijden besloten heeft dat wij door haar zouden delen in zijn
luister.(I Corinthe 2:1vv).
Corinthe
Corinthe was een grote handelsstad. Voor een reiziger in hart
en en nieren zoals Paulus moet het toch wel bijzonder geweest
zijn om ruim anderhalf jaar ononderbroken in dezelfde stad te
werken. Ooit was Corinthe een bloeiende Griekse stad, berucht
om de tempelprostitutie. Maar in 146 v. Chr. kwam er een einde
aan de (tweede) Achaeïsche Bond waarbij Corinthe, dat deel uitmaakte
van de bond, als vergelding door de Romeinse consul Lucius Mummius met de
grond gelijk werd gemaakt. De burgers werden vermoord of als slaven verkocht.
En het werd verboden om de stad opnieuw op te bouwen. Pas zo'n 100 jaar
later werd de stad opnieuw 'gesticht' door Julius Caesar. Sedertdien was het
een Romeinse kolonie. Omdat het zo strategisch ligt kwam het al
spoedig weer tot bloei, en herkreeg Corinthe het karakter van een
haven- en handelsstad. Vandaar waarschijnlijk dat hier ook een
synagoge was. Na aankomst wendt Paulus zich zoals altijd ook hier
allereerst tot de Joden. En zowaar: dit keer met enig succes. We
vernemen dat een zekere Crispus, die leiding gaf aan de
synagoge, zich met heel zijn huis door Paulus heeft laten
dopen (I Corinthe 1:14; Handelingen 18:8). De Christelijke
gemeente die ontstond bestond aanvankelijk naar alle waarschijnlijkheid uit
mensen, die afkomstig waren uit de plaatselijke synagoge. Al snel blijkt
echter dat de samenstelling van deze gemeente verandert: zo ontstaat er
gemêleerde gezelschappen bestaande uit Joden, Grieken en Romeinen;
uit zowel armen als rijken: "Onder u waren er niet veel
die naar menselijke maatstaf rijk waren, niet veel die machtig
waren, niet veel die van voorname afkomst waren", zal Paulus
later schrijven (I Corinthe 1:26). Deze mededeling impliceert
dat er weldegelijk ook rijken, machtigen en voornamen
deel uitmaakten van deze gemeente. Recent onderzoek heeft
uitgewezen, dat de voorstelling dat het Christendom vooral mensen
aansprak uit de onderste lagen van de bevolking, onjuist is.
Alleen al het feit dat het doorgaans Grieks sprekenden betrof wijst erop
dat het mensen waren die participeerden in de urbane samenleving. Niet
zelden hadden zij zich daarbinnen een goed bestaan weten op te bouwen.
Mede dankzij de welvaart van sommigen kon zo'n gemeente dan ook nogal
eens beschikken over huizen waarin men kon samenkomen. Zo vormden zich
betrekkelijk kleine gemeenschappen ('huizen'; huisgemeenten). Hoe het deze
gemeenschappen in Corinthe is vergaan valt te reconstrueren uit de correspondentie
van Paulus uit de periode na zijn eerste verblijf in deze havenstad.
Romeins bronhuis in Corinthe; op de achtergrond
de 'akrocorinth', de kalkrots waarop de bevolking van Corinthe
zich in tijden van gevaar terugtrok en waar de kruisvaarders
later een fort bouwden. |
Als Paulus na anderhalf jaar besluit om Corinthe te verlaten, voert de
reis hem naar Efeze. Al spoedig na zijn vertrek wordt duidelijk dat ook in
Corinthe meningsverschillen ontstaan over diverse kwesties: aanvankelijk
betroffen die voornamelijk de leefregels (huwelijk, maaltijden, heidens
offervlees, echtscheiding etc.); vervolgens ook theologische vraagstukken
(opstanding, vieringen, ware en valse evangelieverkondiging etc.).
De geschillen werden mede veroorzaakt doordat er evangeliepredikers naar Corinthe
waren gekomen met een wat andere boodschap dan die van Paulus. Als Paulus
hierover hoort besluit hij om een brief te schrijven; deze eerste brief is
ofwel niet bewaard gebleven, ofwel (voor een deel) terug te vinden in wat
wij "de 2de brief aan de Corinthiërs" noemen. In I Corinthe
reageert Paulus op vragen die hem zijn gesteld. II Corinthe vormt, zoals al
werd opgemerkt, geen eenheid maar is samengesteld uit fragmenten van een
aantal brieven. Er zijn diverse pogingen ondernomen om die fragmenten
chronologisch te rangschikken om zodoende te reconstrueren wat er precies
is gebeurd. Maar daarover is geen zekerkheid meer te verkrijgen. De in mijn
ogen meest plausibele reconstructie wijst uit dat Paulus na zijn eerste
verblijf in Corinthe daar nog twee maal is terug geweest. Toen hij na zijn
eerste bezoek hoorde over de onenigheden binnen de gemeenschappen heeft hij aanvankelijk
geprobeerd om door het schrijven van brieven de onrust te bezweren. Toen
dat niet lukte heeft hij er mensen heen gestuurd: Apollos en Timotheüs. Maar
ook dat leidde niet tot een bevredigend resultaat. Vandaar dat hij besloot
om zelf weer naar Corinthe te gaan: zijn voornemen was om slechts een kort
bezoek te brengen en om daarna door te reizen naar de gemeenschappen in
Macedonië; zijn plan was om vervolgens weer terug te keren naar Corinthe
voor een wat langer verblijf. Hij had ook beloofd terug te komen. Het liep
echter anders: tijdens het korte bezoek zijn er een aantal onverkwikkelijke
dingen gebeurd die voor Paulus voldoende reden vormden om zijn reisplannen
te herzien. Waarschijnlijk is hij dan ook uit Macedonië rechtstreeks teruggegaan
naar Efeze. Hij vreest dat dit besluit hem niet in dank zal worden afgenomen
want al meteen verdedigt hij zich tegen het mogelijke verwijt dat hij
onbetrouwbaar zou zijn en zijn beloften zou hebben gebroken. Uiteindelijk, na de nodige
correspondentie en nadat hij Titus naar Corinthe heeft gestuurd, komt er
een verzoening tot stand. Dat schept voor Paulus de mogelijkheid om alsnog
een derde bezoek te brengen aan Corinthe: daaraan vooraf reist hij naar Troas,
en naar Macedonië. Daar ontmoet hij Titus. Samen met hem, en vergezeld van
een delegatie uit Thessalonika, reist hij naar Corinthe. En van daar, met de
inmiddels opgehaalde gelden voor de armen in Jeruzalem, via Efeze naar
Jeruzalem.
Het is niet ondenkbaar dat Paulus, in de periode dat hij in Efeze heeft
gewerkt tussentijds nog een ander bezoek aan Jeruzalem heeft gebracht.
Dat zou dan het bezoek zijn geweest, waaraan hij refereert in zijn brief aan de
Galaten: Na verloop van veertien jaar ging ik opnieuw naar Jeruzalem,
samen met Barnabas en Titus. Dat was mij in een openbaring opgedragen.
In besloten kring legde ik de belangrijkste broeders het evangelie voor
dat ik aan de heidenen verkondig, want ik wilde me ervan overtuigen dat
mijn inspanningen, toen en nu, niet voor niets waren. (Galaten 2:1vv.)
Die dertien volle jaren (zoals de vertaling eigenlijk zou moeten luiden!)
doen vermoeden dat dit bezoek moet hebben plaatsgevonden toen Paulus al
in Efeze werkzaam was. Mogelijk waren het de conflicten waar Paulus in Philippi, en
daarna in Thessalonika en Corinthe mee te maken had gekregen, die voor hem een
gerede aanleiding vormden om kwesties rond de inhoud van zijn boodschap en de
geldigheid van de Joodse leefregels voor de heidenen maar eens aan de
orde te stellen en hierover met de 'zuilen' (Petrus, Johannes en Jacobus
de broer van Jezus) van gedachte te wisselen. Dat 'Lucas' in De handelingen
van de apostelen er zijn eigen verhaal van maakt behoeft verder geen betoog.
"De mystieke molen": Paulus bij een molen
waarin het graan van Mozes moet worden vermalen voordat
het geschikt is voor consumptie. Sculptuur op een kapiteel van een zuil in de Madeleine Basiliek te Vézelay. |
Het evangelie volgens Paulus.
De problematiek die steeds weer speelde is inmiddels genoegzaam bekend: er
waren groepen uit Israël - besnedenen dus - die zich hadden aangesloten
bij de volgelingen van de rabbi uit Nazareth. Zij vonden dat degenen die
voortkwamen uit de volkeren - heidenen dus die niet waren besneden -
zich moesten laten besnijden als ze zich een volgeling van messias Jezus wilden
noemen. Waarschijnlijk is, dat degenen die zo dachten banden hadden met de
oudste Christelijke gemeenschap: die in Jeruzalem. De Godvrezenden uit
de heidenen behoorden tot groepen die sympathiseerden met de Joden
maar niet leefden volgens de Joodse voorschriften; uit deze groepen waren er
ook die Jezus als messias erkenden, Hellenisten: mensen die vertrouwd
waren met de urbane samenleving; het waren Grieks sprekenden. Sommigen van
hen gingen in hun sympathie voor het Joodse geloof zover dat ze zich lieten
besnijden. Anderen echter gingen niet zover. Hoe heeft nu Paulus zich in dezen
opgesteld? Vond hij wellicht ook dat 'Grieken' (Hellenisten) zich moesten
houden aan de Mozaïsche leefregels? Nee: hij vond van niet! Hij brengt
deze problematiek uitvoerig ter sprake: zowel in de brief aan de Galaten
als in zijn brief aan de Romeinen. Maar de situatie in Galatië ligt anders
dan die in Rome. Paulus stelt zich op het standpunt dat degenen die afkomstig
zijn uit Israël zich, net als voorheen, moeten houden aan de oude
Joodse leefwijze; zelf doet hij dat ook. De volgelingen van Christus echter,
die afkomstig zijn uit de volkeren, hoeven zich niet te laten besnijden en
hoeven zich ook verder niet te houden aan de leefregels zoals die voor Joden
gelden. Paulus verwijst daarbij naar het verhaal over Abraham, die terecht
beschouwd mag worden als een voorbeeld voor alle gelovigen, zowel die van
de besnijdenis als de onbesnedenen. Toen Abraham door God geroepen werd om
weg te trekken uit zijn land langs wegen die God hem zou wijzen was hij ook
nog niet besneden. Maar hij gehoorzaamde en dat werd hem tot gerechtigheid
gerekend. Later sloot God een verbond met Abraham, waarbij hem werd beloofd
dat hij een groot nageslacht zou krijgen. De besnijdenis was het teken van dat
verbond. Zowel besnedenen als onbesnedenen maken aanspraak op Gods goedheid.
Het enige waar het op aankomt is het geloof. Beiden, zowel de mensen uit
Israël als die uit de volkeren mogen vertrouwen op de barmhartigheid
van de God van Abraham. Of je nu besneden bent of niet maakt daarin geen
verschil. Wat de doorslag geeft is of je wel of niet gelooft in die God.
Wel is het zo dat de besnedenen in zekere zin bevoorrecht zijn: want de wet
(tora) hebben zij oog gekregen voor de slechtheid van de mens. Daar staat
tegenover dat diezelfde wet steeds weer een verzoeking is. De tora is dus
tegelijkertijd een eye-opener en een beproeving. Wie onder de wet staan
mogen zich daarop echter niet laten voorstaan: voor God zijn allen gelijk.
Volgens Paulus konden de mensen in Jeruzalem zich aanvankelijk goed vinden in
zijn opvattingen (Galaten 2:9v). Volgens de schrijver van de Handelingen van
de apostelen zijn er afspraken gemaakt over wat je wel van de
heidenen zou mogen verwachten. Zo daar al sprake van is geweest dan hebben
die afspraken nooit enig effect gehad: mogelijk omdat al betrekkelijk snel
(als gevolg van de gebeurtenissen in het jaar 70!) de kwestie was achterhaald.
Voor Paulus was de zaak volstrekt duidelijk: de kopstukken uit Jeruzalem
konden zich goed vinden in zijn theologie; vandaar ook dat Titus zich niet
hoefde te laten besnijden: "dat wilden alleen een
paar schijnbroeders, die als spionnen waren binnengedrongen...'.(Galaten 2: 3vv.)
Uit de omgeving van Efeze: een kruik uit de Romeinse tijd, die nog steeds in gebruik is. De bodem is nog bezaaid met resten uit de oudheid. |
Efeze
Efeze was een bloeiende handelsstad. Rond het jaar 300 was de
stad geheel opnieuw aangelegd conform de opvattingen die er in
die tijd onder stadsarchitecten leefden. Het was een stad met
een regelmatig patroon van straten die loodrecht op elkaar
stonden. Efeze was vooral beroemd om het wereldwonder dat er
te vinden was: de tempel van Artemis. Weliswaar was die in 356
v. Chr. door brand verwoest, maar deze werd daarna snel
opnieuw opgebouwd in zijn oude glorie en nog fraaier gemaakt
door het op te smukken met het werk van de meest
vooraanstaande kunstenaars uit de oudheid. In de tijd van Paulus
was het dan ook een stad met een Romeins
karakter. De reizigers troffen er ondermeer een tempel aan
voor de keizer. Bestuurlijk was het echter zelfstandig. Het
was een stad met zo'n 200.000 inwoners. Deze waren afkomstig
uit alle windstreken: voor Paulus dus opnieuw een strategisch
centrum met het oog op de verbreiding van het evangelie. Uit
de betrekkelijk schaarse gegevens waarover we beschikken wordt
duidelijk dat zijn arbeid er vruchtbaar was. In de
brief aan de Romeinen komt een hoofdstuk voor, dat niet in die
brief thuishoort: in hoofdstuk 16 groet Paulus een reeks
mensen, die welhaast zeker thuishoren in Efeze. Heeft Paulus
wellicht een afschrift van de brief, die hij later vanuit
Corinthe aan de gemeente in Rome zond, naar Efeze gestuurd? Of
behoort deze lijst bij een korte brief van Paulus aan de
gemeente in Efeze waarin hij Phoebe, die hij uit Corinthe naar
Efeze zendt, aanbeveelt (Romeinen 16:1)? En waarin hij
waarschuwt tegen mensen die tweedracht zaaien (Romeinen 16:
17-19)? Hoe dit ook zij, uit de lijst met personen die hij
groet wordt veel duidelijk over de christelijke gemeenschap in
Efeze. Onder hen zijn een aantal groepen mensen, d.w.z. huisgemeenten;
behalve Prisca en Aquila worden het huis van Aristobulus en het
huis van Narcissus genoemd. Waarschijnlijk zal het beeld in Efeze
niet anders geweest zijn dan in andere steden en moeten we ons
voorstellen dat er net als in Corinthe bepaalde plaatsen
van samenkomst waren waar groepen elkaar ontmoetten. In v. 14 en 15
vinden we ook de opsomming van namen die er eveneens op duiden
dat hier sprake is van twee huisgemeenten. Al met al worden 26 namen
genoemd. Uit wat Paulus over elk van hen zegt blijkt, dat hij
hen allen goed kent en dat hij hen in dankbaarheid gedenkt.
Wat ook opvalt is, dat Paulus spreekt over personen waarmee hij samen
gevangen heeft gezeten. De tijd, die hij in Efeze heeft doorgebracht,
mag dan succesrijk geweest zijn, maar bepaald niet zorgeloos. "In
Efeze heb ik op leven en dood gevochten", schrijft hij aan de
gemeente in Corinthe (I Corinthe 15:32) en even verderop
schrijft hij dat "de deur in Efeze wijd open staat voor zijn
werk, maar dat er ook daar vele tegenstanders zijn" (I Cor. 16:8).
Soms neigt hij er zelfs toe de dood te verkiezen boven het leven
(Philippenzen 1:22vv.). Bij al deze narigheid heeft hij veel
steun ondervonden van de gelovigen in Efeze; daarover zal hij
later schrijven: "Groet Prisca en en Aquila, mijn medewerkers
in de dienst aan Christus Jezus, die voor mij hun leven op het
spel hebben gezet; niet alleen hun ben ik dankbaar, maar ook
alle gemeenten van de heidenen." (Romeinen 16:3v.).
Tijdens zijn betrekkelijk lange verblijf in Efeze heeft Paulus
ook intensief contacten onderhouden met gemeenten die hij
vroeger had bezocht. Dat blijkt uit de brieven, die hij vanuit
Efeze heeft geschreven, waarvan sommige in gevangenschap; maar het
blijkt ook uit de mensen en groepjes mensen, die hij daar
ontving. Klaarblijkelijk kwam men naar hem toe om raad.
En niet zelden ook met vervelende berichten zoals die uit het gebied van de
Galatiërs en uit Corinthe.
Fragmenten van de steen, die in Delfi is gevonden met daarop de naam van Gallio. De tekst bevat waarschijnlijk een reactie van keizer Claudius op een bericht van Gallio, waarin deze de leegloop van Delphi meldt. In deze reactie is sprake van "mijn vriend en proconsul Gallio"(r. 6). De inscriptie moet vermoedelijk gedateerd worden in het jaar 51. |
Voor zijn vertrek uit Corinthe na zijn derde bezoek aan die stad zal Paulus ook de
brief aan de gemeente in Rome hebben geschreven waarin hij onder meer laat
weten nu toch echt van plan te zijn om Rome te bezoeken. Zodra hij in
Jeruzalem is geweest zal hij afreizen naar Spanje en daarbij Rome aandoen.
Hij kon toen nog niet weten wat hem in Jeruzalem te wachten stond: volgens
'Lucas' was er een moordaanslag tegen hem beraamd en werd hij er gearresteerd.
Het plan voor de moordaanslag zou tijdig zijn ontdekt; de arrestatie zou er
uiteindelijk op zijn uitgelopen dat hij als gevangene naar Rome werd
gebracht. Wat hiervan waar is weten we niet. En evenmin of Paulus ooit in
de gelegenheid geweest is om alsnog door te reizen naar Spanje.
Rome
Hoe het Paulus in Rome is vergaan is niet bekend. 'Lucas' weet te
vertellen dat Paulus nog een lange tijd gelegenheid heeft gehad om er te
evangeliseren. Van schrijvers uit de tweede eeuw vernemen we dat Paulus er
als martelaar is gestorven. En van Clemens Romanus, die beschouwd wordt als de
eerste bisschop van Rome, is een brief bewaard gebleven die hij aan de gemeente
in Corinthe heeft verzonden en die vermoedelijk rond het jaar 95 is geschreven.
Daarin waarschuwt deze bisschop ondermeer voor onderlinge
rivaliteit, jaloezie en tweedracht. In dat verband draagt hij een reeks
afschrikwekkende voorbeelden aan uit het Oude Testament waarin volgens
hem sprake is van broedermoord (Kaïn en Abel, Jozef en zijn broers,
de Israëliet die Mozes deed vluchten naar de Sinaï, enz.). Men heeft
wel gemeend dat deze Clemens daarmee insinueerde dat ook Paulus en Petrus
uiteindelijk het leven hebben moeten laten als gevolg van 'broedermoord'.
Er zijn meer aanwijzingen in deze richting. Het slot van De handelingen van de
apostelen roept het beeld op van een Paulus, die uiteindelijk in
een isolement is terecht gekomen: hij was er 'een gevangene' in een dubbele
betekenis: van de overheid en tegelijkertijd van zijn tegenstrevers, omdat die
nu feitelijk geen last meer van hem hadden. Pas berichten uit een latere tijd
zijn éénstemmig als het gaat om de vraag hoe Paulus aan zijn einde
is gekomen: hij zou zijn onthoofd. Daarbij dienen we wel te bedenken dat die
berichten stammen uit een periode waarin het martelaarschap werd gecultiveerd.
De haven van Puteoli, op een fresco gevonden in Stabiae. Deze muurschildering wordt bewaard in het Museo Archeologico Nationale te Napels. Hier, in Puzeoli (Pozzuoli) zette Paulus (volgens 'Lucas') na zijn lange zeereis voet aan wal. |
Epiloog (1)
Clemens schrijft in de brief, die hij aan de gemeente in
Corinthe zendt dat de de grootheid van Paulus met name blijkt
uit zijn vasthoudendheid: hij heeft, ondanks alles wat hij
heeft moeten doorstaan, met grote volharding zijn evangelie
verkondigd "in de hele wereld, van Oost tot West, ja tot in
het uiterste westen". Men heeft uit deze mededeling ook wel
gemeend te mogen opmaken dat Paulus ook nog in Spanje is
geweest. Immers, wanneer iemand in Rome schrijft over oost en
west en het uiterste westen, dan zou je toch mogen aannemen
dat Paulus in Rome nog weer in vrijheid is gesteld en dat
hij ook nog Spanje heeft kunnen bezoeken. Dat hij dit al
geruime tijd van plan was blijkt wel uit de brief die hij aan
de gemeente vanuit Corinthe in Rome heeft gestuurd (Romeinen
15:24,28). Maar of het daar ook werkelijk van gekomen is valt
uit de gegevens waarover we beschikken niet op te maken. Zeker
lijkt wèl, dat Paulus het niet meer heeft meegemaakt, dat het
front waartegen hij zijn leven lang heeft gestreden, kort na
zijn dood de genadeklap heeft gekregen: op het moment dat
Jeruzalem, het religieuze centrum van het Jodendom, werd
vernietigd (het jaar 70). Vanaf dat moment zien we ook dat
Petrus Paulus langzaam zal verdringen van de eerste plaats.
Niettemin: in weerwil daarvan zal Paulus, op de oudste
afbeeldingen van het tweetal, op de ereplaats staan: ter
rechterzijde van Christus. Petrus staat ter linker zijde.
Het mozaïek van de abscis van de Santa Pudenziana in Rome. Deze kerk is de oudste cultusplaats in Rome: de kerk is gebouwd op de resten van een Romeins huis, dat van Pudens. Op het mozaïek zien we een tronende Christus met aan zijn rechterhand Paulus en de Ecclesia ex gentibus, en aan zijn linkerhand Petrus en de kerk uit de Joden. Op de achtergrond Jeruzalem, met de nieuwe bouwwerken van Constantijn in die stad, zoals de ronde koepel die hij over het heilige graf heeft laten bouwen en het kolossale gouden kruis dat hij op de Calvarieberg liet plaatsen. |
Paulus' laatste rustplaats wordt buiten de muren
van Rome gelocaliseerd; op de vermeende laatste rustplaats van
Petrus (binnen de muren!) zal eerst keizer Constantijn, en later
Bramante e.a. (in opdracht van paus Julius II) een Sint Pieter bouwen:
Petrus is immers de rots waarop de kerk zal worden gebouwd
(Matteüs 16:18)! Tot op de dag van vandaag houdt men het erop,
dat het graf van Petrus te vinden is onder het hoogaltaar van
deze kerk. 'Lucas' had nog oog voor de gelijkwaardigheid van
deze beide vroege geloofsgetuigen, toen hij in "De
handelingen van de apostelen" vooral aandacht schonk aan het
werk van deze beide grondleggers van de kerk.
Epiloog (2)
Hoe heeft het optreden van Paulus doorgewerkt in onze cultuur?
Eén van de karakteristieken van het Joodse geloof is dat God, de god
van Israël, de enige en allerhoogste God is. Hij is superieur aan alle
goden die, waar dan ook, worden vereerd. Oorspronkelijk was de
vorst (David) zijn representant op aarde. Maar in de loop van de tijd, en
met name tijdens de ballingschap, ontwikkelde zich het besef dat de
wereldlijke macht op gespannen voet kon staan met de metafysische werkelijkheid;
en dat het helemaal niet vanzelfsprekend is dat de vorst de 'hemelse gerechtigheid'
representeert: veel heersers bleeken ongeloofwaardig in hun aanspraken om
representant te zijn van God: men herkende hen als bedriegers.
Paulus was het die de gedachte dat niet de keizers (en andere wereldlijke
machten) maar alleen de gekruisigde rabbi uit Nazareth verwijst naar wat
ware gerechtigheid is, en daarmee naar de Allerhoogste. De goddelijke
gerechtigheid wordt zichtbaar aan wat wordt voltrokken aan de onschuld
in eigen persoon. Aan deze boodschap heeft Paulus universele geldigheid
toegekend; en hij heeft op grond daarvan een nieuwe gemeenschap geproclameerd,
die - en dat is voor het eerst in de geschiedenis - niet etnisch was bepaald.
Een gemeenschap waarin het niet uitmaakte of je besneden was of niet,
of je behoorde tot het verbondsvolk (Israël)of niet, of je slaaf
was of vrije, man of vrouw. Hem was het te doen om een "gemeenschap van
heiligen" in het spoor van de gekruisigde en in dienst van de
"onbekende God". Het kruis was een 'steen des aanstoots', iets
waar niemand trots op kon zijn: maar omdat deze schande nu
juist een rechtvaardige was aangedaan bleek daaruit zonneklaar hoe
flagrant wereldse machten de goddelijke gerechtigheid met voeten treden.
Daarmee is Paulus geworden tot een idool van veel utopisten
na hem die, op grond van een of ander ideaal, ten strijde trokken
om de wereld te verbeteren. Zo werd vaak een heilige strijd
geproclameerd tegen de gevestigde orde: omwille van
de goede zaak. Dat veel dergelijk fanatisme uiteindelijk nogal eens
heeft geleid tot ontsporing, waardoor meer kwaad dan goed werd
aangericht, doet niets af aan het belang van de universele
visie van Paulus op het politieke vraagstuk.
Munt uit Tarsus waarop Mithras staat afgebeeld, die de stier doodt; de Mithrascultus was erg populair onder legioensoldaten; de Mithrascultus zou in de eerste eeuwen de grote concurrent blijken van het Christendom; het is niet ondenkbaarde dat Paulus weet heeft gehad van deze mysteriegodsdienst. De munt werd weliswaar geslagen rond 240 n. Chr., maar er zijn sterke aanwijzingen dat Tarsus reeds veel vroeger met de Mithrascultus in aanraking is gekomen. |
Epiloog (3)
Een chronologie van het leven van Paulus
De bronnen die ons informeren over het leven van Paulus
bestaan uit de brieven, die Paulus schreef, en uit het boek
De handelingen der apostelen dat door 'Lucas' werd geschreven.
De informatie, die Paulus in zijn brieven biedt, is - daar
gaan we vanuit - betrouwbaar. Op grond van die informatie is
het slechts mogelijk om een 'relatieve chronologie' vast te stellen.
Dat wil zeggen dat de volgorde van de gebeurtenissen tot op zekere hoogte te
reconstrueren is, maar dat we geen vaste aanknopingspunten hebben op grond
waarvan de gebeurtenissen verbonden kunnen worden met jaartallen.
De handelingen van de apostelen zijn historisch dan wel niet erg betrouwbaar,
maar er staan een aantal zaken in vermeld die mogelijk toch teruggaan op
bepaalde gebeurtenissen, waardoor er soms een gerechtvaardigd vermoeden
kan bestaan met betrekking tot de datering van een gebeurtenis. Op grond
van de gegevens uit de brieven en op grond van bepaalde notities uit Handelingen
is het volgende overzicht gemaakt:
Toelichting:
Behalve dat uit de brieven deze volgorde van de gebeurtenissen redelijk
betrouwbaar te reconstrueren is geeft Paulus hier en daar ook nog
informatie over de duur van bepaalde perioden:
- pas twee volle jaren na zijn bekering ging hij naar Jeruzalem om
kennis te maken met Petrus (Galaten 1:18)
- na verloop van dertien volle jaren ging hij opnieuw naar Jeruzalem om er
zijn gedachtegoed te bespreken met de leiders van de oudste gemeente
In de "Handelingen van de apostelen" vertelt 'Lucas' dat het
verblijf van Paulus in Corinthe 1½ jaar heeft geduurd (Hand.
18:11); en dat hij tijdens zijn verblijf in Efeze gedurende twee
jaar dagelijks voordrachten hield in de school van Tyrannus
(Hand. 19:10). Er is weinig reden om aan de betrouwbaarheid
van deze informatie te twijfelen.
In dit geschrift lezen we ook, dat Paulus tijdens het tweede verblijf in
Corinthe (of moet dit zijn: tijdens zijn derde verblijf?), voor
de rechterstoel van Gallio moest verschijnen (Hand. 18:12);
dit zal, op grond van een inscriptie met daarop de naam van
Gallio die in Delphi is gevonden, vermoedelijk rond het jaar
51 zijn geweest. In de "Handelingen" wordt er, na het bericht
over de arrestatie van Paulus in Jeruzalem en de zaak die
tegen hem wordt aangespannen verteld dat, tijdens Paulus
gevangenschap, Antonius Felix wordt opgevolgd door Porcius
Festus (Hand. 24:27). Flavius Josephus heeft weet van deze 'wisseling van
de wacht': op grond van zijn informatie wordt vermoed dat de
benoeming van Festus verband hield met het aantreden van een
nieuwe keizer: Nero. In dat geval zou deze kort na 54 hebben
plaatsgevonden. Niet lang daarna zou Paulus als gevangene naar
Rome zijn gebracht. De reis naar Rome zou lang duren: volgens 'Lucas'
zag men zich gedwongen tot een overwintering op een eiland
(Malta??) gedurende drie maanden (Hand. 28:11). In Rome zou
Paulus nog 2 jaar in een huurhuis hebben verbleven (Hand.
28:30).
Zelfs als we ervan zouden uitgaan dat al deze gegevens
betrouwbaar zijn, dan nog zou het niet goed mogelijk zijn om
een exacte chronologie van Paulus' leven te reconstrueren.
Terug naar het begin van deze pagina
Reactie? Zend een E-mail
© A.E.J. Kaal, 2016.