Genesis 22:1-14
Het verhaal gaat over Abraham, die zijn zoon, zijn geliefde,
zijn enige, Isaak moet offeren: en dat nog doet ook!
. Wat is dat voor een verhaal?
. Wie is eigenlijk de hoofdpersoon?
Gaat het om God? Om ons te laten zien wat een vreselijke god of dit eigenlijk is, die om mensenoffers vraagt? Of wordt ons dit verhaal verteld om ons te laten zien, waarin deze God zich onderscheidt van andere goden: dit is een god die juist geen mensenoffers vraagt?
Of is Abraham degene om wie het in het verhaal gaat?
Wordt Gods wil in dit verhaal niet tot een grote dwaasheid? Wordt
religie, volgens dit verhaal, niet tot een zaak voor verknipte mensen?
Volgens Emanuel Kant had Abraham moeten reageren met: "Dat ik
mijn zoon niet mag doden staat ongetwijfeld vast; maar dat U god bent,
daar ben ik niet zeker van". Rationeel gesproken lijkt er, zo gezien,
maar één conclusie mogelijk: dit is het verhaal over de
absurde vroomheid van Abraham.
Is dit de enig mogelijke conclusie?
Of laat het verhaal ruimte voor andere interpretaties?
Of is misschien Isaak degene, waar alles om draait: in de Joodse traditie staat het verhaal bekend als "de binding van Isaak"/de AKEDA. Is dit het verhaal uit een cultuur waar zonen door de eeuwen heen zijn opgeroepen om het offer van hun leven te brengen voor de goede zaak?
Het is een schokkend verhaal, dat vele vragen oproept. Zulke verhalen komen in de bijbel vaker voor. En je moet dan ook niet al te snel menen, dat je begrepen hebt waarom zo'n verhaal wordt verteld. De chockerende verhalen, waarvan de wijsheidsliteratuur zich bedient, zijn vaak bedoeld om onze vaste denkkaders te doorbreken. God is nu eenmaal niet op gewone wijze in ons leven aanwezig: daarom grijpen schrijvers naar beelden, die vaak niet realistisch zijn: "raadsels", bedoeld om lang over na te denken.
Er kan door verschillende brillen naar zulke verhalen worden gekeken. En elke keer laat zo'n verhaal iets anders zien. Maar niet elke interpretatie verdient een schoonheidsprijs. Tijdens het nationaal-socialisme werd het verhaal over Abrahams offer gebruikt om te laten zien, hoe walchelijk de Joodse cultuur feitelijk is. De lezing van dit verhaal werd verboden.
Literair gesproken hoort het tot de mooiste verhalen van de wereldlitteratuur: dat zit hem vooral in de lacunes, de "witte vlekken". Bij Flavius Josefus, een Joods schrijver in dienst van Romeinse keizers uit de eerste eeuw, die het verhaal hervertelt, is het tweemaal zo lang geworden. De vrome fantasie neemt nu eenmaal geen genoegen met onduidelijkheden en vraagt zich af hoe het zat met de details. Te denken valt hierbij aan vragen, zoals we die ook vinden in latere Joodse commentaren: waarom ging Abraham? Waarom stond hij zo vroeg op? Was het om Sara te ontlopen? Zou hij nog iets tegen haar gezegd hebben? Waarom laat Abraham het kloven van het hout niet over aan zijn knechten? Hoe was de sfeer onderweg? Waar zouden ze met elkaar over gesproken hebben? Waarom liet Abraham zijn knechten achter? Hoe heeft Abraham Isaak op dat altaar gekregen? Wat zouden de laatste woorden zijn geweest van Isaak?
Wij willen proberen om de tekst - zoals die ons is overgeleverd - voor zichzelf te laten spreken.
Twee benaderingen:
1. Gesteld dat Abraham de hoofdpersoon is, dan lijkt het hele verhaal te draaien om de vraag: wat moet een mens opgeven, terwille van het bondgenootschap met God? Terwille van het geloof? Waartoe moet een mens bereid zijn? Wat moet je prijsgeven? In Genesis 12, waar de woorden klinken "Ga weg uit uw land, weg van uw stam en uw familie naar het land dat Ik u wijzen zal", blijkt dat Abraham zich losmaken van zijn geboorteland, van de tradities: het verhaal daar zou kunnen verwijzen naar de spirituele reis, die elk mens moet maken op weg naar geestelijke volwassenheid. Je losmaken moet je van wat oud is en vertrouwd: dat is een pijnlijk en moeizaam proces. Maar hier, in Genesis 22, komt daar nog een probleem bij: dat van de eindigheid van het bestaan. Ons leven is eindig. Er is steeds minder toekomst. Van Abraham wordt verlangd, dat hij afstand doet van zijn toekomst: die wordt gepersonifieerd in Isaak.
We denken vaak, dat het in ons leven gaat om wat we tot stand
brengen. Maar wie zo denkt loopt een grote kans voorbij te
gaan aan kansen en mogelijkheden; aan wat in ons groot wil zijn,
wil leven.
Het verhaal zegt: sta open voor het onberekenbare en het ongerijmde.
Ook wat voor ons ondenkbaar is, wat onzinnig lijkt, en wat in onze ogen
niet mogelijk is, blijkt soms diepe zin te hebben en betekenis. Zo
gelezen zou het verhaal geschreven kunnen zijn door iemand,
die het leven ziet als een bewustwordingssproces: waarin de mens
uiteindelijk ontdekt, dat er meer is dan we vooraf kunnen weten.
Om te worden wie we moeten worden is het nu en dan nodig om
grote risico's te lopen en onze zekerheden "uit handen te geven".
2. Gesteld dat Isaak de hoofdpersoon is van het verhaal, dan draait alles om het zoonschap: en daarmee dus ook om het vaderschap. Om een vader/zoon-relatie. Een bondgenootschap, dat onder spanning staat: is Abraham wel zo'n goede vader? Hoe gaat hij om met zijn "dubbele binding" (enerzijds moet hij zijn kind liefhebben, en anderzijds moet hij de wil van God respecteren)? Is God, is Abraham wel te vertrouwen? Want in het verhaal schijnt een mysterieus verband te bestaan tussen het vaderschap van God en dat van Abraham. Niet voor niets heeft de kerk later in de binding van Isaak een voorafspiegeling herkend van de kruisiging van Jezus.
Hoe betrouwbaar is God als bondgenoot? Gods trouw staat, minstens zozeer op het spel als die van Abraham. "Vader, Vader: waarom hebt ge mij verlaten?", klinkt het van het kruis. Daar roept een zoon, een eerstgeborene, geliefde, zoon van God/zoon van mensen: evenals Isaak verwekt van boven..: in diepe vertwijfeling.
Zo gezien is het verhaal uit Genesis 22 het verhaal over de lijdende mensheid, die altijd maar weer twijfelt aan Gods trouw. Kan een mens blijven geloven, wanneer het noodlot toeslaat?
Dit brengt ons bij nog een derde gezichtspunt:
wie stelt nu eigenlijk wie op de proef? In het boek Leviticus staat
uitvoerig beschreven hoe je nu eigenlijk zo'n opgangsoffer
moet brengen:
Zo gaat dat. Maar Abraham maakt er een knoeiboel van: alsof
hij een amateur is:
. hij maakt een altaar
. legt daar houtblokken op
. bindt daar, levend, Isaak op
. dan pas grijpt hij het mes...
Dat zou dus moord zijn: dat kan niet toch niet de bedoeling zijn! Het bondgenootschap tussen God en mens is nooit gediend met moord. Zo gelezen zou je kunnen zeggen: Abraham stelt ook God op de proef. En God ziet Abraham. In het steeds maar weer aanwezig willen zijn van Abraham (Zie, hier ben ik) vindt God een mens die bereid is om in saamhorigheid en zwijgzame verbondenheid de weg te gaan.
Zo gaan die beiden, tezamen..
"Wandelen met God":
dat is niet zo simpel
dat is een aangevochten bestaan
dat is een voortdurende wederzijdse beproeving van twee
verbondspartners
En dan staat daar in de tekst zo prachtig: "Zo gaan die
beiden, tezamen...". In die paar woorden, die tussen Isaak
en Abraham worden gewisseld gaat een wereld open:
. Isaaks onbegrip
. Abraham verlegenheid
. maar tegelijkertijd de diepe verbondenheid tussen die
beiden
. en het vooruitschuiven van de zaak
Het hele verhaal culmineert, wanneer ze aankomen boven op de berg - op de berg van de Aanwezige: daar is uitzicht. Of zoals de Rabbi van Pinchas sprak: daar, in de wolk, zit God op zijn troon. In die verborgenheid kan iedereen Hem zien. Ieder naar zijn aard. De een ervaart God in huilen, de ander in de stilte, weer een ander in de lofprijzing.
Zo gelezen roept het verhaal indringende vragen op rond de relatie
tussen God en mens, rond "geloof" en
"verbondstrouw" als wij in ons bestaan worden
bedreigd. Het verhaal geeft geen pasklare antwoorden, maar
daagt ons wel uit om steeds opnieuw te zoeken naar ons ultieme
antwoord, wanneer we ervaringen opdoen van godverlatenheid.
Mogen we vertrouwen dat God de mens nabij is - ook wanneer
alles dat lijkt tegen te spreken?
Naar de volgende pagina
Terug naar de indexpagina
Reactie? Zend een E-mail
Last updated 17.4.2006