Afgebeeld zijn hier de drie mannen, die te gast waren bij Abraham (Genesis 18).
Wat opvalt aan deze ikoon is dat ons een blik vergund wordt in een andere
werkelijkheid, gelet op het ontbreken van schaduwen, het tegengestelde
perspectief en de architectuur die niet van deze wereld is en lijkt te
zweven en die, net het gebergte, zich schikt naar de cirkelvormige structuur
waarin de voorstelling is vervat:
Abraham en Sara zijn van het toneel verdwenen, evenals de spijzen die zij
hadden toebereid. In plaats daarvan zien we een schaal met daarin Gods
gave aan mensen: het lam Gods. Zo wordt de gastvrijheid van Abraham op
deze ikoon getransformeerd in een verwijzing naar de gastvrijheid van God.
De toeschouwer wordt als het ware uitgenodigd om binnen te treden in de
kring en deel te nemen aan de maaltijd.
De oude kerk heeft in de drie gestalten uit het verhaal over Abraham een
voorafspiegeling gezien van de Drievuldigheid (Gen. 18:1-16). Het drietal
wordt gastvrij onthaald en brengt het blijde bericht dat Abraham -
niettegenstaande de hoge leeftijd van Sara - alsnog nageslacht zal krijgen.
Opvallend in het Genesisverhaal is het alternerend gebruik van enkelvoud
en meervoud om de bezoekers aan te duiden. Zo lezen we in v.3
'Heer, wees toch zo goed uw dienaar niet voorbij te gaan'; maar in v.8
'Terwijl zij aten bleef hij bij hen staan onder de boom'.
Augustinus zegt hierover: "Abraham zag er drie en aanbad er één".
Johannes Chrysostomus heeft het verhaal ooit gebruikt voor een preek
op Pasen. Volgens hem bevat de schaal op tafel de kop van het kalf,
dat Abraham heeft geslacht; het is bestemd voor de gelovigen
(Joh. Chrysostomos, Sermo Catecheticus in S. Pascha: PG 59, 721 bis 724 ).
Op deze afbeelding zien we de drie engelen, zittend rond een tafel in de
vorm van een altaar dat (volgens sommigen) zelfs is voorzien van een nis
voor relikwieën. Anderen houden het erop dat onder dit hemelse altaar de
duisternis zichtbaar is van deze wereld. De architectuurvorm links boven
verwijst naar de woning van Abraham (die zijn tenten heeft opgeslagen in
Mamre bij een oud Kanaänitisch heiligdom); de boom verwijst naar "de
eiken van Mamre".
Het "gastmaal van Abraham" wordt al heel vroeg afgebeeld. Doorgaans
komen Abraham en Sara wel in beeld, terwijl ze hun gasten bedienen.
Op de oudste afbeeldingen zitten de drie mannen meestal naast elkaar
aan een tafel. Later krijgt de middelste steeds meer nadruk: hij wordt
gekarakteriseerd als de 'logos'. Na verloop van tijd wordt die middelste
gestalte vaak wat verhoogd afgebeeld, en ontstaat de neiging om Abraham en
Sara weg te laten. Dit ontwikkelingsproces vindt zijn bekroning in het begin
van de 15de eeuw wanneer Andrej Roebljew deze ikoon ontwerpt voor het
beroemde door Sergius van Radonezj gestichte Drievuldigheidsklooster in
Moskou. Roebljew was zelf een monnik in dit klooster en kreeg de opdracht
om de ikoon van de Drievuldigheid te schilderen "opdat de medebroeders
door het aanschouwen van deze ikoon met vreugde vervuld zouden worden
en hun blik zouden afwenden van de door haat veroorzaakte verscheurdheid
van de wereld om - zodoende - zich te laten inspireren door de liefde
die God is".
Op de 'honderdkapittel-synode' (het Stoglaw-concilie), die in 1551 in Moskou
werd gehouden, is besloten om deze voorstelling voortaan te beschouwen als
maatgevend voorbeeld voor het weergeven van de Drievuldigheid. Met dit besluit
werd nog eens benadrukt hoezeer de Oosterse Orthodoxie hecht aan de leer,
dat God ons in drie gestalten is verschenen.
De ikoon geldt als feestdagikoon voor de eerste Pinksterdag: met Kerstmis
zendt de Vader de Zoon; met Pasen overwint de Zoon de dood; en met Pinksteren
komt de Geest die alle twijfel wegneemt, die bijeenbrengt en die het volk
Gods zal leiden naar de voltooiing.
Hoe de drie gestalten moeten worden geïdentificeerd met de hypostasen van
de Drievuldigheid is omstreden. Volgens sommigen ligt het voor de hand om
in de middelste gestalte de Vader te herkennen. Maar de kleuren van deze
gestalte lijken ervoor te pleiten dat dit de Zoon is. Lettend op de hoofden
zou je zeggen dat de linker gestalte de Vader is omdat de andere twee hun
hoofd voor hem neigen.
Wie de relatie tussen de drie personen op zich laat inwerken,
kan daarbij ook denken aan woorden van Basilius van Caesarea: "Ziet
ge de cirkelvormige beweging, waarin gelijken elkaar verheerlijken?
De Zoon verheerlijkt de Geest, de Vader verheerlijkt de Zoon. Op zijn beurt
ontvangt de Zoon de verheerlijking van de Vader en is de Zoon de
verheerlijking van de Geest." Sommigen menen dat Roebljew deze woorden
in beeld heeft gebracht.
Het gebaar van de middelste gestalte is een spreekgebaar: vormt dit wellicht
een aanwijzing dat dit de Christus is, Gods vleesgeworden woord? Van dit
gebaar is ook wel gezegd, dat de twee vingers duiden op de dubbele natuur
van Christus (de goddelijke en de menselijke natuur). De linker engel maakt
een zegenend gebaar. En van de rechterengel is wel gemeend dat de ene vinger,
die zoveel nadruk krijgt, verwijst naar de Geest die verenigt.
Hoe het ook zij: in deze ikoon lijken het woord en de stilte met elkaar
te zijn versmolten; de toeschouwer wordt uitgenodigd om deel te krijgen
aan het mysterie van Gods goedheid en deemoed die ons dragen en altijd
weer nieuwe toekomst scheppen; tegen deze vernieuwende krachten is het
kwaad, dat deze wereld zo'n gruwelijk aanzien kan geven, uiteindelijk niet
bestand. Opgenomen worden in de stilte van de hemelse vrede is de hoogste
trap van voltooiing.
Naar de volgende pagina
Terug naar het begin van de ikonengalerij
Reactie? Zend een E-mail
© A.E.J. Kaal, 2016.