HEILIGE TIJD:

OVER DE OOSTERS ORTODOXE LITURGIE

I: een beschouwing over de liturgie

Liturgie is een uiting van de 'homo ludens', de spelende mens: in woorden, bewegingen, gezangen en gebaren wordt het heil tot uitdrukking gebracht wat de ogen van het hart zien, en wat de belofte is waarop wij mogen hopen. Voor het besef van Oosters ortodoxe gelovigen is het belangrijkste dan ook, dat die liturgie steeds weer voltrokken wordt als een eeuwig terugkerende verwijzing naar het heil dat verborgen is voor onze ogen, hoewel we er zelf deel van uitmaken. Op de eerste dag, de dag van de Heer (kyriakos), de dag van herschepping moet de liturgie worden verricht, volgens de vaste voorschriften. Zoals ikonen worden geschilderd volgens vaste regels.

Je hoort in de oosters ortodoxe dienst wel bekende woorden uit het Christelijk erfgoed, maar het is alsof al deze woorden een andere lading hebben; alles wat gezegd en gedaan wordt is doortrokken van het mysterie en verwijst naar de verborgen werkelijkheid. De gelovige dient door zijn aanwezigheid bij te dragen aan het voltrekken van de liturgie, maar wordt ook uitgenodigd om het proces zwijgend mee te beleven, in een contemplatief wachten op de inwerking van de Geest.

Want, zo denkt men: de Heilige Geest brengt de gelovige in direct contact met de verrezen Christus. Voor de lijdende Christus is in de Byzantijnse kerken dan ook nauwelijks plaats; centraal staat de opgestane en verheerlijkte en in de hemel tronende Christus Pantokrator - Koning van het heelal.

In de diensten, die worden gehouden, ligt de nadruk op het gezamenlijk liturgisch gebed. Dat wordt verricht precies zoals de engelen in de hemel het ook doen. Wie dat begrijpt beseft ook, waarom er geen sprake kan zijn van zoiets als liturgie-vernieuwing. En ook voor het persoonlijk gebed is eigenlijk geen ruimte.

II. oosters ortodoxe vroomheid
De vroomheid van de Oosterse kerken is voor ons besef statisch en behoudend. Er is in eeuwen niets meer veranderd. Men is altijd trouw gebleven aan wat de Griekse kerkvaders hebben geleerd. (Athanasius van Alexandrië, Basilius van Caesarea, Gregorius van Nazianze, Gregorius van Nyssa, Cyprianus van Cartago, Cyrillus van Alexandrië, Eusebius van Caesarea e.a.). Dat statische uit zich ook in het grondgevoel van oosterse Christenen: zij weten zich opgenomen in een ontijdelijke, goddelijke, bovenaardse werkelijkheid: ook al weten ze niet precies wat dat betekent. De eigenlijke werkelijkheid is niet de werkelijkheid die wij waarnemen, maar een transcendente werkelijkheid, waarvan alleen voor wie opmerkzaam is nu en dan fragmenten helder en ervaarbaar worden; en de aardse werkelijkheid is daar maar een uiterlijke afschaduwing van. Ook de Christusgestalte in niet te vatten binnen de dimensies waarin wij bestaan: de Christus is in de eerste plaats een epifanie (verschijning) van de boventijdelijke, eeuwige God. De goddelijkheid van Christus staat centraal. En men gelooft dat in de liturgie de hemelse ruimte ervaarbaar en dat een mens daardoor ook geestelijk wordt verruimd, kan worden aangeraakt en uitgeheven boven het alledaagse. Voor de practijk van het leven van alledag betekent dit dat woorden zoals 'apatheia' (de kunst om je los te maken van het aardse...) en 'theopsie' (het schouwen van God) worden gekoesterd.

Wat dat betekent kan ons ook duidelijk worden aan de hand van ikonen. Wat God ons aan doet ("extra nos") kan worden beschreven: dat is onze levensloop. Maar wat God binnen in ons doet ("intra nos") doet, dat kan niet worden verwoord noch worden afgebeeld; maar het kan wel worden ervaren: bijvoorbeeld tijdens de liturgie of in de eerbiedige omgang met de ikonen.

Waar het in ons leven op aankomt is, dat we opmerkzaam worden en leren om met de ogen van het hart naar de werkelijkheid te kijken: voor zover iemand daarin slaagt vangt hij/zij een glimp op van de werkelijkheid, zoals die eruit ziet in het hemelse licht (mystiek).

III. een korte beschrijving van de liturgie.

Het eigenlijke begin van de liturgie is het moment, waarop het evangelie wordt binnengedragen: dat moet gezien worden als het binnenkomen van Christus zelf, van de Geest van God (wijsheid, inzicht en kennis; zie Exodus 35:30-31). Maar in de loop der tijden is het begin verlegd, omdat er behoefte bestond om zich voor te bereiden. Tegenwoordig beschouwen velen het moment dat de priester de offergaven klaarmaakt (proskomidie) als het echte begin van de plechtigheid: uit het midden van een met een kruis bestempeld broodje snijdt de priester een vierkant uit - het lam Gods. Dit "lam" wordt gelegd op een gouden schaaltje, (pateen, diskos); vervolgens worden van het resterende deel stukjes afgesneden: die representeren de Moeder Gods, Johannes de Doper, de engelen, martelaren, andere heiligen alsmede overledenen en de levenden. Wanneer op deze wijze de "gemeenschap" present gesteld is wordt deze bewierookt. Vervolgens wordt de hele ruimte en worden ook de (andere) aanwezigen bewierookt.

Wanneer een dienst plaatsvindt gebeurt doorgaans achtereenvolgens het volgende:

VOORBEREIDINGEN
* Ochtendgebeden
* heiligen van de dag
* gereedmaken van alle benodigdheden
* andere gebeden en handelingen

KATECHUMENENMIS
* In vrede laat ons de Heer bidden... (grote ektenie)
* (kleine ektenie)
* kleine introïtus: het evangelie wordt binnengebracht wisselende gezangen, die eventueel betrekking hebben op het mysterie dat herdacht wordt of op de heilige wiens feest gevierd wordt
* trishagion (Heilige God): dit stamt nog uit de 4de eeuw
* schriftlezing (niet gevolgd door een preek; als er al gepreekt wordt, dan gebeurt dat na de communie!
* litanieën (smeekgebeden/voorbeden: o.a. voor de catecumenen/geloofsleerlingen, de overledenen, de gelovigen
* heenzenden van de catechumenen!
MIS VAN DE GELOVIGEN
* Grote introïtus: nu worden de gaven binnengebracht; de hele kerk en vooral het altaar (goddelijke troon) worden opnieuw bewierookt, en in processie wordt het brood naar het altaar overgebracht: bijzondere aandacht krijgt de aanwezigheid van de cherubijnen:
* gebeden - cherubijnenzang - proskomidiegebed - aanroepen van de Heilige Geest, door het doekje heen en weer te bewegen en de "epiklese" (aanroeping), eindigend in de anafora (het eucharistiegebed)
* vredeskus
* credo
* prefatie
* consecratie
* voorbede voor de gelovigen
* voorbereiging communie: inleiding, Onze Vader, inclinatiegebed (gebed van de hoofdbuiging, waarin opnieuw Jezus' Godheid beleden wordt en gevraagd wordt dat het ontvangene voor de gelovigen tot genezing en tot zegen mag zijn), elevatie, fractie, warm water
* communie (voor de geestelijken, voor de gelovigen)
* postcommuniegebeden (wegbrengen - ektenie - afdekken)
* antidora
* apolusis

Naar de volgende pagina

Naar de inhoudsopgave

Reactie? Zend een E-mail

© Kerkwinkel Koinonia, 2011.