1. COMMISSIEWERK: begin met te kijken naar wat je in huis hebt.
Het beroepen van een nieuwe predikant gebeurt door een commissie: dat betekent, dat verondersteld wordt dat de leden van deze commissie beschikken over de kennis, de informatie en de vaardigheden, die nodig zijn om een ingewikkeld proces als een beroeping te 'klaren'. Realiseert u zich, dat met name de vaardigheden van deze commissieleden niet altijd even goed ontwikkeld zijn: gemeenteleden zijn immers goedwillende 'non-professionals'? Een eerste tip is dus om te kijken welke vaardigheden er in de commissie aanwezig zijn en welke ontbreken. Die kunnen dan 'van buiten' worden betrokken. Denk daarbij aan:
2. BESLUITVORMING: spreek af hoe beslissingen worden genomen.
Commissiewerk is onmogelijk zonder besluitvorming, en wel
ten aanzien van twee zaken: de te volgen werkwijze, en de
inhoudelijke zaken. Begin het commissiewerk met het maken
van duidelijke afspraken over de wijze waarop beslissingen
worden genomen.
Besluiten kun je op een paar manieren nemen, bijvoorbeeld:
Hoe besluitvorming verloopt, is vaak heel betekenisvol: in het besluitvormingsproces en hoe dat verloopt worden vaak onderhuidse spanningen zichtbaar, die worden veroorzaakt door zaken die niet zijn uitgesproken. Zo kan het gebeuren, dat er zoveel en zover uiteenlopende wensen en ideeën leven overde 'wonderpredikant', waarnaar de gemeente op zoek is, dat het welhaast onmogelijk wordt om de opdracht tot een goed einde te brengen. In zo'n geval is het raadzaam om op zoek te gaan naar "verborgen storingen".
3. PLANNING: kijken, denken, handelen.
Een beslissing komt, als het goed is, nooit zomaar uit de lucht vallen. Je bent daar samen een poosje mee bezig. Een beroepingsprocedure kan van x weken tot y maanden in beslag nemen. Zaken die tijdens zo'n procedure achtereenvolgens aan bod moeten komen zijn bijvoorbeeld: wat is precies de vraag, welke gezichtspunten spelen daarbij volgens ons een rol, hoe liggen de meningen (en op grond van welke argumenten), en wat is - alles overwegende - ons standpunt. Kortom, er zijn globaal drie fasen te onderscheiden: die van de vraagstelling - de beeldvorming - de besluitvorming. Zorg ervoor dat steeds aan ieder duidelijk is, waarmee je samen bezig bent: anders kan het bijvoorbeeld gebeuren dat sommige leden van de commissie menen dat al besloten was dat een bepaalde sollicitant afvalt, terwijl een ander nog volop bezig is een helder beeld te vormen van de persoon in kwestie.
4. BEELDVORMING: wees bedacht op blinde vlekken.
Er wordt een predikant gezocht die "goed" is voor deze gemeente. Maar waarvoor staat "deze gemeente": het zelfbeeld van een gemeente is doorgaans nogal eenzijdig: geef daarom aan predikanten, die interesse tonen, ruim de gelegenheid om vragen te stellen over de gemeente zodat zij zich op die wijze ook zelf een beeld kunnen vormen van de gemeente. Misschien ontdekt hij/zij zaken waar je zelf nog niet eerder aan had gedacht! Dit neemt niet weg dat het wel van belang is om de resultaten van de zelfgemaakte sterkte/zwakte analyse (zie 1, sub a) met de sollicitant door te nemen.
5. PROFIEL: overdrijf het belang van de profielschets niet: de profielschets is niet meer, maar ook niet minder dan een baken in zee.
Het profiel van de "goede" predikant waarnaar men op zoek gaat is afgeleid van het beeld dat men heeft van de eigen gemeente en van de visie op de toekomst: wees erop bedacht, dat zo'n profiel niet veel meer kan zijn dan een uitgangspunt voor het gesprek met sollicitanten. Wat sollicitanten zelf zouden willen en wat ze als uitdaging zien, en wat zij daarvoor nodig denken te hebben, is minstens zo belangrijk! Vraag daar dus naar als ze er zelf niet mee komen.
6. SOLLICITATIEGESPREKKEN: je hebt elkaar nodig voor een goed gesprek.
Een sollicitatiegesprek is in aanleg het allereerste "funktioneringsgesprek" dat je met de (mogelijk toekomstige) predikant voert: je wilt dat de sollicitant "goed" gaat functioneren, en de sollicitant zoekt een gemeente waarin hij/zij "goed" kan functioneren. In tweede gesprek kun je elkaar duidelijk maken wat dat 'goede' is, en wat daarvoor nodig is. Zie punt 1. Ook kunnen de zwakke punten van de gemeente en de sollicitant in kwestie aan de orde komen.
7. GESPREKSVOERING: samen agenderen en evalueren horen er ook bij.
Hoe voer je samen een gesprek? Om mee te beginnen: door samen met de sollicitant de agenda van het gesprek op te stellen, en een procedure vast te stellen. (Dat betekent niet, dat je zelf al niet van tevoren hebt nagedacht over de eigen agenda-wensen; maar dat zal de sollicitant ongetwijfeld ook hebben gedaan!) Om mee te eindigen: door eveneens samen te inventariseren wat het gesprek heeft opgeleverd - en vooral ook, wat het niet heeft opgeleverd - wat daarvan gerapporteerd kan worden (en ook wat maar beter niet gerapporteerd kan worden), en hoe het vervolg eruit zou moeten zien om tot een voor allen bevredigende helderheid te komen.
8. RAPPORTAGE: leg dingen schriftelijk vast.
Doorgaans zal niet de voltallige beroepingscommissie bij alle gesprekken (kunnen/willen) zijn: maak daarom een schriftelijk verslag van elk gesprek, en stuur dat ook aan de sollicitant; u onthoudt zodoende niemand de mogelijkheid om tijdig misverstanden recht te zetten, en dat is in ieders belang!
9. PROEFPREEK: een mogelijkheid om elkaar in een andere 'setting' te ontmoeten.
Wat is het belang van het gaan "beluisteren" van de predikant? Gaat het om de sfeer, de vorm, de inhoud, de eloquentie, de overdracht, de boodschap, de gebeden, de liederen, de bijbeluitleg, de wijze waarop de gemeente wordt betrokken bij.....? Fundamenteel is, dat de predikant in kwestie misschien ook wel belang heeft bij de wijze waarop de "luisteraars" aanwezig (willen) zijn. Een gesprek na afloop van de kerkdienst, waarbij de predikant ook ruim gelegenheid krijgt om navraag te doen wat de "luisteraars" is opgevallen of wat zij vonden van .... zal in alle gevallen verhelderend werken. Daarenboven kom je elkaar op deze wijze ook in de 'toekomstige' sfeer tegen en dat is toch wat anders dan in een sollicitatiegesprek. Mensen kunnen soms slecht uit de verf komen in zo'n gesprek, terwijl ze toch een goed predikant zijn. En je neemt iemand tenslotte voor het laatste aan en niet voor het eerste!
10. TEAMWORK: rond een serie gesprekken op een goede wijze af.
De beste basis voor een goede relatie met een toekomstig predikant is, wanneer men samen de beslissing neemt om met elkaar in zee te gaan (en ook om niet met elkaar in zee te gaan): waarbij wederzijds wordt geformuleerd wat men van elkaar verwacht, en hoe men met elkaar "de kar gaat trekken". Gemeenteopbouw is teamwork. En predikant en gemeente hebben elkaar hard nodig!
En, ook als je elkaar niet vindt, is het goed om dat proces met elkaar op een goede manier door te maken en samen te besluiten dat je op dit moment niet voor elkaar bent bestemd. De wereld is klein, predikanten veranderen, gemeenten veranderen, en voor je het weet kom je elkaar weer tegen of heb je elkaar weer nodig.
Naar de volgende pagina
Terug naar de indexpagina
Reactie? Zend een E-mail.