Toen prof. G.J. Sirks, remonstrants seminariumhoogleraar (1949-1958)
tegen het einde van zijn leven een kleine verzameling van zijn preken
uitgaf, onder de titel 'Ik heb geloofd, daarom heb ik gesproken'
(zie 2 Kor. 4:13) schreef hij in het voorwoord dat hij niet 'ouderwets
bang' was voor het woord 'preek'. Wie Sirks gekend hebben, weten dat
dat geen betoon van flinkdoenerige stoerheid was. Hij gaf alleen aan
dat hij wist, wat zijn taak was.
Ik moet daaraan denken nu ik regelmatig in kerkdiensten uit de mond
van de voorganger of op de gestencilde orde van dienst in plaats van
het woord 'preek' het woord 'overdenking' tegenkom. Is menigeen nu wel
bang voor het woord 'preek'? Mij dunkt, die watervrees is ten onrechte.
Men moet zich niet voor het woord 'preek' gaan generen en wegkruipen
achter het schijnbaar minder belaste, maar ook enigszins zoetsappige
woord 'overdenking'. De reden die ik daarvoor wil aanvoeren is de
volgende. In de kerkdienst op zondag komt de gemeente niet bij elkaar
om iemand hardop te horen mediteren. Een hardop uitgesproken 'overdenking'
kun je alleen maar bijwonen. Daar ben je op zijn best bijzitter bij.
In de kerkdienst is de preek een verbaal gebeuren met een adres.
De gemeente is de geadresseerde van een vertaalde en vertolkte
boodschap en niet de bijzitster van een vrijzwevende gedachtengang.
De preek is een deel, een schakel in de voortgaande missie, waarin
iets van God ter sprake wordt gebracht. Alle bedenkelijke dingen die
men over preken zeggen kan, kunnen alleen maar leiden tot de conclusie
dat er dan anders, beter, korter, hartelijker enz. gepreekt moet worden.
Wegkruipen achter het woord 'overdenking' helpt niets. Het miskent de
eervolle taak, het vak van de predikant/voorganger als tolk en getuige.
Het miskent ook de gemeente in haar kwaliteit van gelovig/ongelovig
adres van het evangelie.
w.g. E.J. Kuiper.
Terug naar de vorige pagina
Terug naar de indexpagina.
Wilt U reageren? Zend een E-mail
©"KERKWINKEL KOINONIA", 2006.