Na de preek volgt doorgaans een stilte om de woorden die werden uitgesproken te overwegen. Vandaag de dag wordt het woord 'preek' dikwijls al bij voorbaat vervangen door het woord 'overweging'. De vraag hierbij is of daarmee het verwijzende karakter van de preek niet wordt teniet gedaan (lees hierover: "Leve de preek!"). Na deze stilte volgt de dienst der gebeden.
De preek is een zoeken naar verbindingen tussen de tekst en de actualiteit; naar lichtsporen in de duisternis; naar richting in wat er in en met ons gebeurt; naar doel, zin en bestemming. De preek gaat in op vragen waar we met ons leven - individueel en als gemeenschap - een antwoord op moeten proberen te zijn, en in welke richting we verder kunnen. De preek legt daarmee een verbinding tussen herinnering en toekomst, tussen traditie en verwachting. De preek draait immers om de vraag hoe betekenisvol de oude verhalen zijn en waartoe ze ons aanzetten?
Zo gezien nodigt de preek ons uit om in beweging te komen. Je zou de gebeden na de preek dan ook kunnen zien als een vervolg op de preek, of - zo u wilt - een reactie: zo'n reactie kan bestaan uit een stil, persoonlijk gebed; maar ook uit een gezamenlijk gebed. Ook naar de inhoud kunnen de gebeden sterk variëren: van een vraaggebed om geloofsvertrouwen tot een lofgebed; van een uiting van dankbaarheid tot een voorbede - al naar gelang datgene waartoe de preek inspireert.
Wat betekent dit voor de vorm? Dient de voorganger voor te gaan in het gebed? Of juist niet? Verdient een gezamenlijk gebed de voorkeur, of een collecta-gebed (waarbij alle gemeenteleden de mogelijkheid hebben om een bijdrage te leveren)?
Een vast onderdeel van de dienst der gebeden wordt gevormd door de voorbeden: daarin komt tot uitdrukking dat de gemeente zich bewust is van de schat die haar is toevertrouwd en van haar taak in de wereld. De gemeente zou ongeloofwaardig zijn, wanneer deze betrokkenheid op medemensen en Gods schepping zou ontbreken. In het verlengde van deze intentiegebeden kunnen gaven worden ingezameld (collecte): het ligt voor de hand dat deze gaven bestemd zijn voor een diakonaal doel.
De dienst der gebeden wordt doorgaans besloten met het bidden van het "Onze Vader". Wat daarvan te denken? Vaak is dat een soort ritueel geworden; een symbool van verbondenheid. De vraag die je daarbij kunt stellen is, of dat eigenlijk wel zou moeten. Zouden we niet moeten proberen om die woorden van het "Onze Vader"tot de onze te maken? Een andere mogelijkheid is om dit gebed te zingen: daarbij is de vraag of de schoonheid van de muziek niet ten koste gaat van de inhoud. Anderzijds: het zingen kan juist ook weer het mysterie benadrukken van de woorden die Jezus sprak: gedachtig aan de mogelijkheid dat wij met onze levenservaring toch waarschijnlijk niet in staat zijn om de diepte van die woorden te pijlen.
Naar de volgende pagina
Terug naar de indexpagina.
Wilt U reageren? Zend een E-mail
© "KERKWINKEL KOINONIA", 2006.