"Drie werelden",
Esscher

Herfst

ZIEN

Wanneer ik uit mijn raam kijk, zie ik grote bomen. Het blad verkleurt. Nu en dan dwarrelt er eentje naar beneden. Wanneer de bomen zich ontdoen van hun blad worden - met het wegvallen van de details - ineens de stammen en takken zichtbaar. De harde kern tekent zich af. Er ontstaat helderheid.

Naar analogie daarvan kan een mens intens verlangen naar helderheid: omtrent zijn eigen wezen, zijn toekomst? Wie zou er niet nu en dan verlangen naar het afleggen van alle franje?

Er zijn mensen, die weemoedig worden van de herfst: wat blijft er over? Voor anderen vormt de herfst juist een terugkeer: naar een nieuw begin. De knoppen voor nieuw leven zijn in aanleg al aanwezig. Het verschil? De manier van zien. Hoe nemen we waar? Wat 'nemen' we voor 'waar'?

De graficus Esscher maakte ooit een litho, die hij de naam gaf "drie werelden". Het duurt even voor je ziet wat er te zien is: de oppervlakte, de wereld daaronder, en - weerspiegeld in het water, indirect - wat boven het oppervlak uitrijst. Kunnen we daarin iets herkennen van een gelovige manier van kijken? Dingen zien, die uitrijzen boven wat we feitelijk waarnemen?

Hoe wij de wereld zien wordt klaarblijkelijk beïnvloed door ervaring en fantasie. Dat is ook wat de dichteres Vasalis heeft verwoord toen zij het gedicht schreef dat "Zien" als titel kreeg:

Ik zie een boom. Een stam met takken, takjes, naalden.
Wat zou ik jong zijn, als het daarbij bleef.
Maar 't is een lariks, hij beweegt zijn lange armen
Met draperieën en hij danst en rouwt.
Wat ben ik oud.
Ik zie de zee, het water danst tot aan de horizon.
Daar blijft het bij: het doet me denken aan de zee.
Wat ben ik jong.

Over zo'n gedicht kun je maar beter niet teveel zeggen. Elke interpretatie kan iets afdoen aan de diepte van de woorden. Maar misschien kan het gedicht ons op een spoor zetten: om uit te zien naar wat we nog niet zien . . .


Naar de volgende pagina

Terug naar de indexpagina.

Reactie? Zend een E-mail

© A.E.J. Kaal, 2008.