Op weg naar Kerstmis

Het nieuwe kerkelijk jaar is weer begonnen. Nieuw: dat woord wekt verwachtingen. Onwillekeurig komt het beeld boven van een sneeuwlandschap, waarin de eerste stap nog moet worden gezet. Wat zullen onze eerste stappen zijn? Hoe gaan we verder? Waar zien we naar uit? Waarop durven we vertrouwen?

Kerst, of liever nog epifanie, is het verschijnen van God. Dat klinkt paradoxaal want "Niemand heeft ooit God gezien" (Joh. 1:18). En tóch: tóch verschijnt God. Het verschijnen van God is met geheimzinnigheid omgeven; en misschien ook wel wat angstaanjagend:
Wat had je, zee, dat je vluchtte,
Jordaan
dat je achteruit wegliep,
bergen dat jullie sprongen als rammen,
heuvels,-
als de kleintjes van de kudde?
(Ps. 114: 5-6, 'Naardense Bijbel')

Het mysterie prikkelt de nieuwsgierigheid; je wilt er niets van missen! En als een geruststelling klinkt een "Vrees niet" uit de mond van de engelen. "Want het is goed nieuws, dat we jullie brengen: God verschijnt en het teken daarvan is een kind in een kribbe". Wijze magiërs hebben een ster gezien, die voor hen een teken is van dit goddelijke kind dat wordt geboren - voor hen voldoende reden om hun woon te verlaten en op reis te gaan, net als ooit Abraham: om hem te zoeken langs wegen die de ster hen zal wijzen - om hem te aanbidden. Als Jezus wordt gedoopt, klinkt er opnieuw een stem uit de hemel: dit is hem, de voorzegde, een mens naar mijn hart. Het zijn de vóórtekenen. Hij zal water in wijn veranderen en de werkelijkheid in een ander perspectief plaatsen. Zo vertellen het ons de verhalen.

Een vraag die we bij dit alles kunnen stellen is of we daar in ons eigen bestaan iets van merken. Of wij vandaag de dag ook nog iets kunnen ervaren van het verschijnen van God binnen onze horizon: vóórtekenen; adventservaringen. Tekenen van bevrijding? Een nieuwe toekomst? Een schone lei? Engelen op ons pad? Sporen van licht? Of misschien zo'n aansporing die besloten ligt in de woorden 'vrees niet!'?

De Kerstverhalen wijzen naar heil in een donkere, verwarrende en ondoorzichtige en vaak deprimerende wereld; in een werkelijkheid waarin goed en kwaad met elkaar zijn vervlochten en verstrengeld. Want al onze goede bedoelingen ten spijt: de dingen lopen nogal eens uit de hand. Zo kwetsen we soms degenen die ons het meest dierbaar zijn, terwijl we dat helemaal niet wilden. En ondanks alle goede voornemens kunnen we soms van ons bestaan een puinhoop maken. De wereldwijde strijd tegen armoede heeft voorlopig als enige resultaat dat de kloof tussen rijk en arm nog nooit zo groot is geweest als vandaag de dag. En alle milieumaatregelen ten spijt blijkt - uit recente rapporten - dat de mondiale voetafdruk (= de druk op het milieu als gevolg van de vervuiling, berekend per persoon) slechts is toegenomen. In die werkelijkheid klinkt een "En tóch ...! Er is goed nieuws": God verschijnt in de stilte, in het zwijgende wachten, als je daarvoor tenminste openstaat:

Niet in de ruimte kom Je,
de peilloze,
duister en
stil.
Niet tussen de sterren
je zetel noch in de straat
of in de diepte der aarde
of in het herfststille woud.
In het besef van mijn hart
sta Je op, daar waar ik Je ken
zonder woorden in louter
bestaan naar Jou toe.
Daar kom Je, van de schepping
het hart, van je werken het wonder.
Zonder mijn hart:
hoe kun je komen in dit heelal?
Van je troon naar mijn hart is je komen.
Ontkomen wil Je
in mijn besef.
'Hef dan uw harten': jouw troon.
Ik woon in je komen. Jij bent
de wereld die komt. Mijn besef
is de plaats waar Je verschijnt.
Ik heilig je naam. En ik wacht.
In mijn huis een roos op de vaas,
in de haard kleine vonk
van mijn hart.
(H. Andriessen)


Naar de
volgende pagina

Terug naar de indexpagina.

Reactie? Zend een E-mail

© A.E.J. Kaal, 2008.