"Ik zal tot mijn ziel zeggen: ziel ge hebt
vele goederen liggen, opgetast voor vele
jaren; houd rust, eet drink en wees vrolijk."
(Lucas 12:19)
In de loop van deze maand zal er binnen onze gemeente overlegd worden over
de toekomst. Wat kan er nog? Hoe lang nog? Zorgelijk kijkend moeten we
vaststellen, dat het huishoudboekje van de gemeente uitwijst dat de magere
jaren lijken aan te breken.
Vertrouwd als we zijn met de mechanismen van de portemonnaie weten we alles
af van potverteren en van zuinigheid; van spaarzaamheid en het appeltje
voor de dorst.
Maar al in "bijbelse tijden" stond deze wijze van rentmeesterschap onder
kritiek, onder verwijzing naar de betrekkelijkheid van onze toekomst. Zo
bijvoorbeeld in het gedeelte van Lucas 12, waaraan bovenstaande tekst is
ontleend: hoe dwaas is het om te mikken op toekomstige zekerheid?
Het is een oud probleem. En ik zou er de aandacht niet voor vragen, wanneer
je dit niet ook zou kunnen betrekken op ons "spiritueel vermogen". Nu en
dan denk ik wel eens dat er binnen onze gemeente een "kapitaal" aan
geestkracht, aan fantasie en aan spiritualiteit voorhanden is, dat ongebruikt ligt te verroesten. Wordt het niet de hoogste tijd om te investeren?
Om met elkaar te inventariseren wat we in huis hebben: aan verlangens, aan
dromen, aan fantasie ook om gestalte te geven aan een gemeenschap, die
misschien nog niet bestaat, maar die realiseerbaar is wanneer we onze
krachten bundelen?
Wanneer we ons niet laten leiden door skepsis en voorzichtige bedachtzaamheid?
Het zou wel eens zo kunnen zijn, dat dit de dwaasheid is
waar het bij Lucas om gaat; en dat we onszelf tekort doen door onze
terughoudendheid; omdat onze mogelijkheden volstrekt toereikend zijn om als
het ware opnieuw te beginnen; een gemeenschap te stichten, die toekomst
heeft.
Naar de volgende pagina
Terug naar de indexpagina
Reactie? Zend een E-mail
© A.E.J. Kaal, 2003.