GEDACHTEN ONLINE

HERFST

Nooit ben ik meer in gedachten groot,
steeds zeldner denk ik dat mijn werkelijke wezen
zich tonen zal en durven te genezen
van de steeds naderende duidelijker dood.
Vandaag zag ik de hemel door het weemlend lover
verbleken tot een doodlijk zuivere helderheid.
Ik heb mijzelf nog van geen ding bevrijd
en er is haast geen tijd meer voor mij over.
Er ruist een hoge ruime wind
door de recht opgerezen bomen;
aan het zwarte water is een hert gekomen,
en door het oevergras schijnt laag de zon...
Dit is het enig antwoord, dat ik vind,
dat mij bevrijden zou, zo ik 't vertalen kon.
(M. Vasalis.)

Over zo'n gedicht kun je maar beter niet teveel zeggen. Want elke interpretatie kan iets afdoen aan de diepte en breedte van de betekenissen van de woorden. Wat, dunkt me, niets afdoet aan het gedicht als geheel is de constatering dat er een verlangen uit spreekt naar bevrijding. Om welke bevrijding zou het kunnen gaan?

Wanneer de bomen zich ontdoen van hun blad, worden - met het wegvallen van alle details - ineens de stammen en de takken zichtbaar. Wordt de harde kern duidelijk. Naar analogie daarvan kan een mens, om zo te zeggen, intens verlangen naar helderheid omtrent zijn/haar eigen wezen. Wie verlangt er niet naar, om ook bevrijd te worden van alle overtollige franje? Zijn we niet eigenlijk voortdurend op zoek naar onze kern? Maar: kan een mens tijdens zijn leven wel worden bevrijd van de franje?

In deze maand gedenken wij onze dierbaren, die ons voorgingen. Bij die gelegenheid wordt nogal eens het verhaal gelezen over de opwekking van Lazarus (Johannes 11). Daarin wordt verteld hoe de gestorvene uit het graf komt: "de voeten en de handen gebonden met grafdoeken".
Daarop zegt Jezus: "Maakt hem los en laat hem gaan". Hij wordt dus bevrijd. Is dat niet precies wat ons te doen staat? Wie mensen waren, en wat ze wèrkelijk betekenden, wordt pas ècht zichtbaar wanneer de herinneringen worden gezuiverd, en ontdaan van al wat in wezen niet ter zake doende was. Pas wanneer een mens het leven heeft beëindigd, kan het lover verbleken en kan er een zuivere helderheid ontstaan. En pas wanneer die er is kunnen we de overledene wèrkelijk laten gaan. We zijn dit aan hen en onszelf verplicht.

Naar de volgende pagina

Terug naar de indexpagina

Reactie? Zend een E-mail