GEDACHTEN ONLINE

SYNCRETISME

Toeval of niet? In de afgelopen week kwam ik het woord syncretisme drie maal tegen. Een keer in een verhandeling over het Hellenisme; een keer in een artikel van ds. Goud in AdRem over de dilemma's van een predikant, wanneer die aanloopt tegen "nieuwe" gelovigen; en nog eens in een gesprek met een collega, waarin bezorgdheid doorklonk over de gevolgen van syncretisme voor onze kerk; door de "instroom" van "vreemde elementen" verliest de gestalte van Jezus aan betekenis. Syncretisme is (volgens van Dale's woordenboek der Nederlandse taal) de "versmelting van religieuze opvattingen van verschillende herkomst, zonder dat de tegenstrijdigheden worden opgeheven en zonder dat een diepe synthese wordt bereikt". Syncretisme heeft dus een negatieve klank: omdat deze versmelting gaat ten koste van de "diepgang". Het is goed om hier eens bij stil te staan: want het confronteert ons met de vraag of we ons wel voldoende realiseren wat we te verliezen hebben. Zijn we wel voldoende met elkaar in gesprek over waar die woorden Christen, christelijk, Jezus Christus, enz. voor staan? Geven we ons wel voldoende rekenschap van de mogelijke "strijdigheden" tussen de tradities, waaruit we voortkomen en al wat zich als "nieuw" aandient? Het klinkt mij allemaal nogal academisch in de oren. Is deze achterdocht tegen dit syncretisme wel zo nodig? Of speelt hier iets heel anders mee? Het zou namelijk ook zo kunnen zijn, dat in dit alles een diep menselijk trekje een rol speelt: angst voor verandering. Het is tot op zekere hoogte altijd riskant, om de zekerheden uit het verleden te relativeren. Zou je syncretisme niet ook positief kunnen waarderen: omdat de confrontatie met andere waarden en andere blikrichtingen ons "wakker" kan houden. Ons leven voltrekt zich, ook al willen we daarvan vaak niet weten, nu eenmaal in een wereld die van moment tot moment aan verandering onderhevig is. Liever dan de vragen, die dit oproept, uit de weg te gaan zouden we ons moeten storten op de doordenking daarvan. Op het gevaar af, dat we nu en dan ons houvast kwijtraken. Maar daarvoor hebben we nu juist elkaar: met elkaar moet het mogelijk zijn om "het uit te houden" tot het einde.

Naar de volgende pagina

Terug naar de indexpagina

Reactie? Zend een E-mail