Eens, lang geleden... Het klinkt als het begin van een
sprookje. Misschien is het ook wel een sprookje. Verteld
wordt, dat Jezus met drie van zijn leerlingen een bijzondere
band heeft gehad. Dat was met Petrus, Jacobus en Johannes. Dit
drietal wordt in de evangeliën een aantal keren met name
genoemd. Zij waren getuige van de gedaanteverwisseling van
Jezus. Zij waren het die met hem het huis binnen mochten waar
het dochtertje van Jaïrus dood op bed lag. Zij waren het,
die zich zorgen maakten over de positie die zij in de hemel
zouden innemen. Zij ook waren het, die in Getsemane het
verwijt kregen: "Konden jullie zelfs nu niet één uur wakker
blijven?"
Van deze Jacobus nu, de broer van Johannes en een zoon van
Zebedeüs, wordt verteld, dat hij weliswaar begon het evangelie
te verkondigen in Judea en Samaria, maar dat hij al spoedig
daarna Spanje heeft bezocht om daar "het woord van God te
zaaien" (Legenda Aurea). Hij kreeg daar maar negen
volgelingen. Aan twee van hen gaf hij de opdracht om zijn werk
voort te zetten. Zelf keerde hij terug naar Jeruzalem. Daar
werd hij, zoals wij in het boek Handelingen der Apostelen
kunnen lezen, op last van Herodes Agrippa onthoofd. "Zijn
volgelingen namen uit vrees voor de Joden zijn stoffelijk
overschot mee en legden het op een schip zonder helmstok of
zeil. Maar de engel des Heren geleidde hen naar Galicië". Daar
zou eeuwen later een heremiet, Pelayo, op grond van een
visioen de plaats hebben kunnen identificeren waar de
beenderen begraven lagen.
En inderdaad: op die plaats werden de relieken gevonden (in
813!). Hier, in Compostela, verrees al spoedig een kerkje.
Jacobus werd een symbool in de strijd tegen de Islam en de
"Moren". Maar dit kerkje werd door Al Mansoer verwoest (997).
De klokken van de kerk werden omgesmolten tot lampen in
Cordova. Maar het graf van "die vriend van de profeet Jezus"
werd gerespecteerd. Dit alles verhinderde niet dat Jacobus de
held van Spanje zou worden. Ruim zeventig jaar later werd de
bouw van een nieuwe kerk ter hand genomen: deze kerk vormt de
grondslag van de huidige kathedraal. Eén van de eersten die de
pelgrimstocht naar de relieken van Santiago (Sint Jacobus)
maakte was een bisschop uit Le Puy en Velay.
Jacobus geldt als de leerling die als eerste zijn geloof moest
bekopen met de dood. Dat hij als strijder tegen de Moren wordt
vereerd heeft mogelijk te maken met het feit dat in de vroege
kerk met name veel soldaten martelaar werden: de verering van
de keizer, waartoe een soldaat verplicht was, stond op
gespannen voet met het geloof van de kerk. Dat Jacobus tot in
de tijd van Franco verbonden is geweest met vormen van het
spaanse nationalisme, valt te betreuren. Sedert 1989 is de
pelgrimsweg naar Santiago 'gepromoveerd' tot Europees
cultureel erfgoed: daarmee wordt recht gedaan aan de veel
bredere en diepere betekenis van het pelgrims-wezen als
zodanig voor de Europese wordingsgeschiedenis. Niet toevallig
is er een geschiedenisboek dat als titel "de pelgrimstocht der
mensheid" draagt. Zou je in de Jacobuslegende een projectie
kunnen herkennen van de wording van de westerse cultuur tot
een Christelijke cultuur? "Mijn woord is als de regen en de
sneeuw, die van de hemel neerdaalt: het maakt de aarde
vruchtbaar, en het zal niet ledig tot Mij terugkeren: maar het
zal doen wat Mij behaagt en volbrengen waartoe ik het zend".
(Jesaja 55:10-11). Minstens zo wonderbaarlijk als de legende
over Jacobus is wat er van Europa is geworden onder invloed
van Jezus uit Nazareth.
Naar de volgende pagina
Terug naar de inhoudsopgave
Terug naar de indexpagina
Reactie? Zend een E-mail