VOORAF
"Wie ben ik, als pelgrim?" Het begin van de pelgrimstocht komt
nu dichterbij. Ik merk een spanningsveld tussen 'de spullen
goed voor elkaar willen hebben' en 'alles op zijn beloop
laten'. Vertrouwen op mezelf en vertrouwen op mijn
improvisatievermogen. Rationaliteit versus mijn diepste wezen.
'Begin maar te gaan...': dit gevoel neemt bijna ongemerkt
bezit van me. Zoals soms de muziek al begint nog voor de
eerste toon heeft geklonken; het verlangen preludeert op de
vervulling ervan. Deze spanning vooraf is niet onaangenaam.
Integendeel: wie zich daarvoor openstelt kan al genieten van
wat nu bijna gaat beginnen.
Maar eerst is er nog het afscheid. Iets dat ik eigenlijk zou
willen overslaan. 'Partir c'est mourir un peu'. Er is die
onvermijdelijke weemoed, die bij een afscheid hoort. Eenmaal
onderweg bedenk ik wat ik haar nog had willen zeggen. Maar
toen was het al te laat. Dat overkomt me vaker: dat ik de
woorden niet kan vinden voor de gevoelens die in me leven. In
het leven is er zoveel onherstelbaar.
Een zee van tijd ligt nu voor me, bijna onbegrensd. Wie zal ik
zijn, als pelgrim? Het antwoord op die vraag verwacht ik niet
te krijgen. Maar wel: fragmenten, die met elkaar iets duidelijk maken
over mijn gaan en mijn staan, over mijn doen en mijn laten,
en over mijn verlangens en angsten. De antwoorden liggen
verborgen in de hemel: "Gij kent en doorgrondt mij..." [Ps.
139.] Maar misschien - wie weet - ontvang ik toch enig inzicht...
ONDERWEG
"Ik was student: aan de toneelschool. Ik heb mijn opleiding
zojuist voltooid. Toen werd ik me bewust van mijn probleem:
wat moest ik nu? Toneel gaan spelen? Iets in me zegt, dat
niets me gemakkelijker zou vallen dan dat. Maar: het staat me
tegen. Mijn hele leven is al een toneelspel. Ik zou liever
willen weten, wie ik ben - los van al die rollen, die ik al
heb gespeeld. Moet ik dan nu toneel gaan spelen?
Ik zou natuurlijk ook aan anderen kunnen leren hoe je toneel
moet spelen. Maar ook dat staat me tegen - anderen juist
datgene leren, wat ik zelf afwijs.
Ik heb ervoor gekozen om naar Santiago de Compostella te
lopen. Niet omdat ik zo vroom ben. Maar omdat ik hoop om al
wandelend de waarheid, mijn waarheid, mijn eigen werkelijkheid te
ontdekken. Wie ik ben. Wat ik wil: met mijn leven. Met mijn
toekomst."
HERMANN HESSE:
"Seltsam, im Nebel zu wandern!
Leben ist Einsamsein.
Kein Mensch kennt den andern,
Jeder ist allein!"
AANKOMST
"De aankomst overrompelde me. De aankomst bracht me in
verwarring. Ik had me er van tevoren geen voorstelling van
gemaakt hoe het zou zijn om aan te komen. Al wandelend ben je
vooral bezig met dingen die heel dichtbij liggen. Afhankelijk
van het uur van de dag worden je gedachten bepaald door dingen
die betrekking hebben op het begin van een nieuwe dag: hoe je
je voelt, wat je te eten zult meenemen, en waar je de avond
zult slapen. Als je al eens vooruit denkt is dat meestal over
de dag van morgen, over de vraag of je nog over voldoende
contant geld beschikt, of over de vraag wanneer het weekeind
is. Maar eigenlijk nooit over het einde van de tocht.
Het feit dat alles ineens afgelopen was, verwarde me. Ik heb
de kerk van Jacobus bezocht, heb mijn vingers op de zuil
gelegd en ben Jacobus om de hals gevallen. Ik ben wat
verdwaasd weer naar buiten gegaan. En tenslotte besloot ik om
door te lopen: naar kaap Finisterre. Want Santiago kon voor
mij niet het einde zijn. De zee: dat was het einde. Eenmaal
daar aangekomen heb ik mijn pelgrimsstaf vernield, want ik had
het gevoel nog net zover te zijn als tevoren. Aan het einde
van de pelgrimstocht werd ik overvallen door het abrupte
daarvan. De Jacobsstaf had me niet gebracht wat ik had
gehoopt. Of misschien moet ik zeggen: de staf heeft me zulke
heel andere dingen gebracht, dan ik had verwacht. Daarom heb
ik geen spijt van mijn beslissing om de tocht te maken: wat ik
heb geleerd is, dat je het niet moet doen terwille van een
grotere helderheid. Wat het mij heeft gebracht is een open
geest, zodat ik dankbaar kan zijn voor de kleine vreugden van
onderweg: heel simpele dingen die je toevallen. Ik wil
proberen om dat vast te houden, zolang ik leef. Niet het doel,
maar de ervaringen van onderweg zijn voor mij het
belangrijkste gebleken."
NADERHAND
"Ik zou niet op de gedachte gekomen zijn om te voet naar
Santiago te gaan. Maar mijn vrouw wilde dat graag: uit
religieuze overwegingen. Ik dacht dat ze gek geworden was,
maar het bleek haar ernst te zijn. Toevallig was er toen een
programma op de televisie: over pelgrimeren naar Santiago.
Boeiend! Het maakte dat ik me erin ben gaan verdiepen. En ik
besloot mijn vrouw te vergezellen. Het werd een ingrijpende
ervaring: vooral voor mij.
Mijn bestaan werd teruggebracht tot wat werkelijk van belang
was. Mijn relatie werd gezuiverd. Wat overbodig was hoefde
niet meer te worden verwoord. En het was alsof alles werd
teruggebracht tot zijn essentie. Zo liepen wij daar, tezamen,
met zijn tweëen: vaak zwijgend, maar elkaar o zo nabij.
Aanvankelijk dacht ik nog, dat de reis voor mij vooral een
'kunstreis' zou zijn. Dat ik vertrouwd zou raken met de
Middeleeuwers. Maar zo was het niet: het lopen richtte de
aandacht naar binnen.
Nu zijn we opnieuw op weg: met de caravan. We reizen de hele route nog eens na. Dit keer om te bekijken wat er onderweg allemaal te zien is aan sporen van al die eeuwen, waarin daar pelgrims liepen - zoals wij hier liepen, twee jaar geleden...."
Naar de volgende pagina
Terug naar de inhoudsopgave
Terug naar de indexpagina
Reactie? Zend een E-mail