Vader Johannes |
DE TOEKOMST VAN DE KERK
auteur: dr. J. Haveman
Een droom over de toekomst van de Kerk moet een oecumenische
droom zijn. Het kan niet anders of de ontwikkeling van de kerk
gaat in de richting van de éne Kerk. "One church or none" zou
men kunnen zeggen naar analogie van het motto van de U.N.O.:
one world or none".
De analogie tussen de eenheid van kerk en wereld gaat echter
niet verder dan deze woordspeling; de binding in een kerk is
immers van totaal andere aard dan die van de wereld. De
groeiende eenheid van de wereld is gebaseerd op evenwicht in
machtsverhoudingen, op politieke, economische en culturele
planning, en op controle in de zin van heersen en beheersen.
Het denken in termen van machtsposities kan echter nooit de
basis van het oecumenisch streven zijn, omdat het hier gaat om
de kerk waarvan Christus het Hoofd is.
Wanneer wij zeggen "one church or none" betekent die éne Kerk
nooit een organisatorische machtsbundeling van meer dan 400
miljoen Rooms-Katholieken plus meer dan 200 miljoen
protestanten plus nog eens een 200 miljoen leden van de
orthodoxe kerken uit het Oosten, d.w.z. een ruim 800 miljoen
christenen. Zij die met dit getal voor ogen zouden dromen van
een wereldkerk als machtsorganisatie naast en tegenover de
andere organisaties in deze wereld, dromen niet over de
toekomst, maar leven in de verleden tijd. De kerk als
machtsinstituut verdwijnt en kan niet meer bestaan in onze
wereld. Hoe de positie van de kerk veranderd is, wordt ons aan
de andere zijde van het zgn. "ijzeren gordijn" zeer duidelijk
voor ogen gesteld. De kerk heeft daar alle direct
"maatschappelijke" macht en invloed verloren. Zij heeft geen
manifeste sociale funkties meer en zelfs is zij afgesneden van
de mogelijkheid om "servant church" te zijn. Toch is de kerk
daar kerk en misschien zelfs meer kerk dan de kerken hier in
het Westen. De kerk heeft daar al haar manifeste sociale
funkties' verloren om haar eigenlijke funktie, haar eigenlijke
opdracht, haar enige bestaansgrond te herontdekken, nl. om
kerk te zijn in een wereld die niet-kerk is, om heilig te zijn
in een wereld die niet-heilig is, om de door God verkoren
plaats te zijn, waar God en mens elkaar ontmoeten.
In het Oosten was een radicale politieke revolutie nodig om de
kerk vanuit haar positie als staatskerk weer terug te brengen
op dit essentiële van haar bestaan. Maar ook in het Westen
komt de kerk tot zichzelf, niet als resultaat van een
politieke, maar een economisch technologische revolutie. Met
de ontwikkeling van onze moderne industriële maatschappij
wordt onherroepelijk de kerk uit haar centrale positie naar de
periferie van de samenleving geschoven. Onze maatschappelijke
orde is niet meer gebaseerd op de kerk, die Gods wil
verkondigt, maar op de resultaten van wetenschappelijk
onderzoek en het inzicht der deskundigen. De hoogste norm van
onze samenleving is "efficiency". Niet de kerk, maar die
instellingen die als resultaat van rationele planning onze
samenleving zo doelmatig mogelijk laten funktioneren staan
centraal. Het wordt een chaos wanneer de banken zouden
sluiten, of de treinen niet meer zouden lopen wanneer er een
storing zou komen in het technisch organisatiesysteem van onze
maatschappij, niet wanneer de kerk zou verdwijnen. Nooit kan
een kerk zich in efficiency meten met een vakbond of een
instelling voor maatschappelijk hulpbetoon en daarom wordt ook
in onze westerse cultuur de ontwikkeling van de kerk
gekenmerkt door sociaal funktieverlies. Maar ook voor de kerk
in het Westen kan men dit verlies niet negatief maar positief
waarderen. De kerk verliest haar plaats in de wereld om
opnieuw te ontdekken wat haar plaats in Gods heilsgeschiedenis
is. De kern van het kerkelijk leven is het geheim van Gods
heil in deze wereld. Gods komen tot de mens als antwoord op
het gebed "Kom Heer". De concrete verhoring van het
Maranatha-gebed, d.w.z. Christus in het midden van diegenen
die in Zijn naam vergaderd zijn. Dat is de kern van het
kerkelijk leven. Het raam van deze God-menselijke heilige
ontmoeting is de Liturgie, niet een liturgie, maar "de
Liturgie", waar het Woord gepredikt en het sacrament gevierd
wordt in gehoorzaamheid aan het Hoofd van de kerk en Zijn
Heilig Evangelie.
Het "one church or none" is niet de eenheid gebaseerd op
sociale programma's, op akties of projecten, maar op de
eenheid van het gemeenschappelijk gebed en de lofzang, van
het ontvangen en de dankzegging, van de dienst aan God, de
liturgie, die het Licht doet schijnen in onze duisternis.
"Een schone oecumenische droom, maar een utopie voor onze
kerkelijke realiteit", hoor ik zeggen. Zeker het is een utopie
wanneer deze eenheid het resultaat van verstandelijke
reflectie of intelligente diskussie zou moeten zijn. Ook een
utopie wanneer deze eenheid bereikt zou moeten worden door
deskundige organisaties. Maar misschien is een derde weg
mogelijk buiten de sfeer van diskussie en buiten de dimensie
van het organiseren. Wat deze weg zou kunnen zijn kan ik
duidelijk maken door te vertellen van ervaringen die wij
opdeden met het experiment met een huisgemeente.
De kapel aan de Heerestraat 14 te Groningen Op Stille Zaterdag |
Het experiment met een huisgemeente vindt plaats in een gewoon
ouderwets groot huurhuis. Het huis is zo groot dat op één van
de etages een kapel van 42 x 15 m. kan worden gemaakt. Deze
kapel is zo compleet mogelijk ingericht voor de eredienst in
de Grieks-Slavische stijl. Achter de Ikonostase staat het
altaar met het evangelieboek er op, terzijde staat de kelk
voor gebruik gereed. Het altaar vormt als symbool van
Christus, het hart van de kapel. Het gezinshoofd is tot
priester gevrijd in de orthodoxe kerk en celebreert de Heilige
Diensten.
De Liturgie van de Griekse kerkvaders Johannes Chrysostomos en
Basilius de Grote, alsook de andere diensten van het kerkelijk
jaar zijn in het Nederlands vertaald, de melodieën van de zang
zijn Slavisch. De priester oefent een beroep uit en heeft
daarnaast zijn waardigheid. De kapel was in de eerste plaats
bestemd voor hem en zijn gezin en in het begin stond hij daar
bij de diensten dan ook alleen met vrouw en kinderen. Hij
celebreerde, zij was het koor. De aanwezigheid van de kapel
werd bekend en bezoekers kwamen als gasten in het gezin. Zij
kwamen als regel eerst in de kapel en daarna in de huiskamer
maar ook wel omgekeerd. Het wonderlijke was dat een vaste kern
groeide van bezoekers die kwamen en bleven komen. Het zijn
vooral jonge mensen: rooms-katholieken en gereformeerden,
hervormden en doopsgezinden, remonstranten en buitenkerkelijke
christenen. Het blijkt dat de klassieke liturgieën van de
christenen uit het Byzantijnse rijk van de 4e, 5e en 6e eeuw
jongeren uit onze 20e eeuw kunnen boeien. Het blijkt dat de
orthodoxe eredienst de grondslag van een open en eerlijke
oecumenische gemeenschap kan zijn. Het is een wonder dat dit
mogelijk kan zijn, maar tot op zekere hoogte ook begrijpelijk.
De Liturgie is immers vervuld van Gods verborgenheid, van het
mysterie van Zijn heil, van Jezus Christus en Zijn grote
Genade. Zij die komen en blijven komen vinden elkaar in de
gemeenschap van lofzang en gebed, zij dragen de eredienst door
te zingen en te lezen, zelfs door te dienen aan het altaar.
Misschien is de weg van deze huisgemeente ook een
weg waarlangs de oecumenische droom, d.w.z. die Ene Kerk
werkelijkheid kan worden. Het is zeer beslist niet de weg van
diskussie of van doelmatige organisatie. Wel is het een
hoogkerkelijke weg, maar toch in de volstrekt informele
vrijblijvende sfeer van de spontaniteit. Men vindt elkaar niet
in gemeenschappelijke akties of projecten, maar in
het gemeenschappelijk gebed van de Heilige Liturgie. Dit is
eenzijdig, maar toch legitiem. Het is de legitimiteit van
Maria die het betere deel heeft verkozen.
(Bovenstaand artikel is destijds gepubliceerd in HORSTCAHIERS, nr. 26)
In de jaren zestig waren er ook anderen, die profetische uitspraken hebben gedaan over
de toekomst van de kerk. Eén van hen was Karl Rahner. Klik hier voor zijn visie.
Reactie? Zend een E-mail
© A.E.J. Kaal, 2010.